Aantal varkensbedrijven krimpt 98,5%

Dat de varkenshouderij elke tien jaar in aantal bedrijven min of meer halveert speelt zich al zeven decennia af. Sinds 1950 is het aantal bedrijven met varkens gedaald met maar liefst 98,5 procent.  Waren er toen nog 271.000 bedrijven met varkens, nu zijn er dat rond de 4.000. Schaalvergroting volgt juist de omgekeerde weg.

Volgens de eerste officiële tellingen van het CBS waren er in 1950 werden op zo’n 271.000 plekken in Nederland varkens gehouden. De nationale varkensstapel telde toen nog geen twee miljoen zeugen en vleesvarkens. Oftewel: per bedrijf werden gemiddeld 7 varkens gehouden. Tien jaar later waren er nog “maar” 146.000 locaties met varkens, maar groeide het aantal varkens naar zo’n drie miljoen stuks.  Het gemiddeld aantal varkens per bedrijf steeg naar 20 (+185%). En weer tien jaar later (1970) was het aantal varkensbedrijfjes wederom bijna gehalveerd. Er bleven nog 76.000 bedrijfjes over met in totaal 5,5 miljoen varkens.

Tot 1980 daalde het aantal bedrijven naar 43.000 bedrijven en weer een decennium later waren er nog ruim 28.000 bedrijven met intussen 14 miljoen varkens. In 1997 was de absolute piek in aantal varkens in Nederland met iets meer dan 15 miljoen varkens op zo’n 21.000 bedrijven. Door de uitbraak van Klassieke varkenspest kelderde het aantal bedrijven met varkens in drie jaar naar 14.500 bedrijven en daalde het aantal varkens fors. In 2010 waren er daar nog 7.000 van over die ruim 12,5 miljoen varkens hielden. Anno 2020 zijn er nog geen 4.000 bedrijven met zo’n 12,1 miljoen varkens.
Macro-economisch gezien is het aantal bedrijven met varkens in Nederland in zeven decennia spectaculair gedaald. Er is slechts 1,5 procent van het aantal boeren met varkens in Nederland overgebleven. Wel is een gemiddeld varkensbedrijf in 70 jaar ruim 400 keer groter geworden.