Staartbijten voorkomen: kijk ook naar hygiëne en aminozuren
Staartbijten bij varkens is niet uitsluitend te voorkomen met extra hokverrijking. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Ilaria Minussi aan Wageningen University & Research. Haar studie toont aan dat naast verrijking ook hygiënische omstandigheden en de aminozuursamenstelling van het voer een grote rol spelen. Varkens blijken bovendien in staat te zijn zelf aminozuren te selecteren op basis van hun behoefte.
In het eerste experiment op een regulier varkensbedrijf kregen de dieren een eiwitarm rantsoen. Daarbij werd onderzocht welk effect extra aminozuren en hokverrijking hadden op het gedrag. Varkens met minder eiwit in het voer vertoonden verminderde groei, hogere activiteit en meer staartbijten. Wanneer het rantsoen werd aangevuld met aminozuren, nam het staartbijten af en verbeterde de groei.
In eerste instantie had ook extra omgevingsverrijking een positief effect op staart- en oorbijten, maar de werking nam na verloop van tijd af. Minussi concludeert dat het effectiever is om extra aminozuren toe te voegen dan om uitsluitend te focussen op verrijking, al blijft een combinatie het meest effectief.
Varkens kunnen aminozuren zelf selecteren
Vervolgonderzoek toonde aan dat varkens zelf keuzes kunnen maken tussen verschillende rantsoenen, bijvoorbeeld wanneer hun aminozuurbehoefte hoger is. De dieren konden kiezen uit voer met variërende samenstellingen, en bereikten daarmee dezelfde groei als dieren die een uitgebalanceerd rantsoen kregen.
Opmerkelijk was dat varkens duidelijk minder opnamen van voer dat verhoogde concentraties bevatte van drie aminozuren samen. Toen ze de aminozuren afzonderlijk aangeboden kregen, viel vooral het aminozuur tryptofaan op: de dieren gaven er duidelijk de voorkeur aan. Extra valine daarentegen werd juist gemeden, en threonine had weinig effect op de voeropname.
Hygiëne beïnvloedt voedingskeuze
In een aanvullend experiment keek Minussi naar de invloed van hygiëne in de stal. Slechte hygiënische omstandigheden bleken een negatief effect te hebben op groei, immuunsysteem en hersenprocessen van biggen. Deze omstandigheden leidden onder meer tot lagere tryptofaanniveaus, verminderde serotonineproductie en lagere concentraties neurotransmitters in hersengebieden als de hippocampus en de prefrontale cortex, die respectievelijk betrokken zijn bij het geheugen en de emotieregulatie.
Opvallend was dat voedingskeuzes alleen onder goede hygiënische omstandigheden resulteerden in voorkeur voor aminozuren. Bij slechte hygiëne was die voorkeur afwezig. Ook lieten biggen onder slechte omstandigheden minder speels gedrag zien, terwijl hun agressie iets verminderde door aangepaste voeding.
De bevindingen van Minussi laten zien dat de huidige standaarden voor het ideale aminozuurprofiel in het varkensvoer aanpassing behoeven. De behoeften van het dier gaan verder dan enkel het maximaliseren van groei. Volgens de onderzoeker moet meer rekening worden gehouden met gedrag, welzijn en omstandigheden zoals hygiëne en gezondheid. Een dynamische, op het dier gerichte benadering van voer samenstellen is noodzakelijk.
Bekijk meer over:
Lees ook
Meest gelezen
Blogs


