
Verwerking van restvarkens vraagt om andere koers
De verwerking van restbiggen en varkens met genetische afwijkingen in Nederland staat onder druk. Ongeveer een derde van deze dieren wordt hier omgezet in een veilige delicatesse, hoewel dit zachte jongdiervlees zelden op het bord van de consument belandt. Voor het behoud van deze waardevolle verwerkingsstap en het imago van de sector is een koerswijziging bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) van essentieel belang.
Jaarlijks produceren Nederlandse varkensbedrijven zo'n 20 miljoen biggen. Van die jonge dieren is 2 tot 3 procent ongeschikt om door te groeien tot vleesvarken. Deze afkeuringen ontstaan door onder meer cosmetische imperfecties, breuken, achterblijvende groei of kleine abcessen. Dat komt neer op ongeveer 10.000 restvarkens per week. Deze vinden vooral afzet als jong slachtdier, een nichemarkt met beperkte vraag in eigen land.
Het merendeel van deze jonge varkens wordt geëxporteerd als levend dier. Via verzamelplaatsen worden dieren geselecteerd en klaargemaakt voor transport naar landen als Kroatië, Spanje en Portugal. Daar is vlees van jonge varkens onderdeel van de eetcultuur. Denk aan het roosteren van biggen aan het spit in Kroatië, een culinair hoogtepunt in dat land.
Eyes on Animals hekelt dit langeafstandstransport van kwetsbare dieren. De dierenwelzijnsorganisatie bezocht slachterijen in Kroatië en pleit voor export van gekoeld vlees in plaats van levende dieren. Maar de Nederlandse keten is hier nog onvoldoende op ingericht.
Bekijk meer over:
Lees ook
Meest gelezen
Blogs




Bedrijf in Beeld
Partners
Stelling
Nieuws van NieuweOogst.nl
