Tasty Tom oder Wasserbomben aus Holland

John LoristDoor een aantal min of meer toevalligheden kwam ik de afgelopen jaren verschillende malen met tuinders in aanraking. Met ondernemers in zowel groente als bloemen en met bestuurders. Als varkenshouder heb ik daar veel van kunnen leren. Deze sector heeft de afgelopen 10 jaar een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Met prachtige winnaars, maar ook met veel verliezers.

Een ervaren tuinder vertelde me dat ongeveer 10 jaar geleden de tomatenteelt nog lekker overzichtelijk was. De tomatenteelt is in Nederland steeds intensiever geworden en dat leidde ertoe dat er onder steeds beter gecontroleerde omstandigheden steeds meer werd geproduceerd. En iedereen produceerde dezelfde tomaten. De enige manier om je te onderscheiden was meer tomaten per m2 plukken dan je collega-telers. De teler was een technicus die zich alleen bezig hield met zoveel mogelijk kilo’s te produceren.

Het hele systeem was hier op gericht. De handelaren dwongen telers steeds groenere tomaten te plukken. Slecht voor de smaak. Maar goed voor de houdbaarheid, waardoor eenvoudig verschillende en verre markten te bedienen zijn. Goed voor de handel, maar slecht voor het product en de teler. Het leidde tot een cirkel waar niemand meer uitkwam. Een slecht en onherkenbaar product. Telers die alleen maar oog hadden voor de productie en ontevreden klanten (‘Wasserbomben’ aus Holland). Het algemene gevoel: de tomatenteelt in Nederland is te intensief en te duur. De teelt zou verdwijnen naar Zuid-Europa waar de zon gratis is.

Het tegendeel is waar. Veel telers moesten stoppen, maar er worden nog steeds succesvol tomaten geteeld en op een groter areaal dan voorheen. Het product is echter leidend geworden. Veel verschillende rassen. Smaak, kleur, verpakking, duurzaamheid, marketing, herkenbaarheid en oog voor de omgeving staan hoog in het vaandel. De teelt is intensiever geworden. Gesloten systemen. Hydrocultuur, water wordt gerecycled. WKK waarin enorme hoeveelheden gas verstookt worden. Belichting en een gesloten kas blijken veel beter dan de open teelt of de tunnelkas in Zuid Europa. Elke teler weet hoe zijn product smaakt, op welke markt het terecht komt en hij legt uit hoe hij werkt. Bovendien zijn telers gaan samenwerken in telersgroepen.

De varkenshouder is ook een zeer productiegerichte technicus geworden. Biggen per zeug. Kilo’s vlees per m2. Afzet van een bulkproduct aan de slachterij. Geen contact, begrip voor de consument, geen oog voor smaak en kwaliteit. Ook de varkenshouder zit in de kostprijsspiraal (steeds meer leveren voor minder), waar hij bijna niet uitkomt.

De oplossing?
Hetzelfde als in de tuinbouw? Nee. Maar wel de richting. Het grote verschil met de tuinbouw is dat de varkenshouderij geen eindproduct levert. Er zijn dus meer partijen nodig om de verandering te bewerkstelligen. Het zal ons als boeren niet lukken op redelijke schaal een consumentenmerk in de markt te zetten. Het zal ons wel lukken om een varken te produceren dat herkenbaar is. Dat wordt gehouden op een manier zoals de consument dat graag ziet. Op een efficiënte duurzame manier met oog voor dier en omgeving. Belangrijk daarbij is dat het product herkenbaar en gezond is en dat we daarbij volledig transparant zijn. De markt verandert snel, dus voortvarendheid is wel geboden.

John Lorist
Voorzitter coöperatie Pigture Group
 

Online kennissessies

Vitale Varkenshouderij

Meld je hier aan

Stelling

Loading

Weer

  • Dinsdag
    24° / 12°
    30 %
  • Woensdag
    19° / 15°
    90 %
  • Donderdag
    20° / 13°
    50 %
Meer weer