Minder kans op virusaanpassing PRRS met strak entschema
Het is me als dierenarts al een aantal keer overkomen dat ik erbij werd gevraagd om mee te denken omdat er een 'nieuwe uitbraak' is van PRRS op een vermeerderingsbedrijf. Meestal met een hoop frustratie vanwege de terugkomers, verwerpers en slappe biggen. Helemaal frustrerend wordt het dan als het virus een nauwe verwant blijkt te zijn van een stam die al langer op het bedrijf aanwezig is.
Normaal gesproken is er alleen heftige kliniek direct na de introductie van een nieuwe stam van buitenaf. Een heropleving van het virus verloopt meestal milder. Recent onderzoek van de Universiteit van Barcelona heeft aangetoond waarom dit toch soms zo heftig kan zijn. Hele kleine verschillen in de opbouw van het virus leiden soms tot een virus dat niet meer goed of snel genoeg wordt herkend door het immuunapparaat van de zeug. De opgebouwde immuniteit van de zeugen is dan niet in staat het virus effectief aan te pakken.
Dan lijkt het alsof er een 'nieuwe introductie' is van een andere PRRS-stam, terwijl het eigenlijk een variant van de al aanwezige stam op het bedrijf is. Bovenstaande veranderingen aan het virus komen alleen voor als er veel virusvermeerdering is, dat wil zeggen dat veel varkens besmet zijn met PRRS. Laten we eens wat verder inzoomen op PRRS op het bedrijf om dit verhaal wat beter te begrijpen.
PRRS zelf is niet meer dan een pakketje erfelijk materiaal dat gebruikmaakt van cellen van het varken om nieuwe kopieën van zichzelf te maken. Vervolgens kan het volgende varken worden geïnfecteerd. Het kopiëren van het virus gaat in tegenstelling tot het delen en vermeerderen van varkenscellen veel minder zorgvuldig. Met andere woorden: er zitten vaak fouten in deze kopieën. Door deze foutjes ontstaat een divers palet aan nagenoeg dezelfde virussen op een bedrijf. We kunnen dan ook niet meer spreken van één stam, maar meer een wolk van nauw verwante stammen. Hoe meer PRRS-virussen worden gemaakt, hoe meer foutjes ontstaan.
Zet het 'kopieerapparaat' stil
De meeste fouten verzwakken het virus. Hierdoor kan het niet meer het volgende varken infecteren. Dan stopt die variant daar. Maar soms ontstaat een virus dat juist effectiever vermeerdert of er net anders uitziet waardoor het immuunapparaat het minder of niet meer herkent. Fouten ontstaan dus enkel met het kopiëren van het genetisch materiaal van het virus. Dus de bedoeling van een aanpak van PRRS is om die virusvermeerdering zo laag mogelijk te krijgen, oftewel het 'kopiëren' te voorkomen of zwaar te verminderen.
Om te voorkomen dat er veel virusvermeerdering plaatsvindt op een bedrijf, willen we proberen om de immuniteit van alle varkens zo hoog mogelijk te houden.
Gespeende biggen kunnen een belangrijke rol spelen in de virusvermindering vanwege het wegvallen van de immuniteit vanuit de zeug en de continue aanvoer van gevoelige dieren. Jonge biggen hebben vaak een minder krachtig immuunapparaat. Daardoor scheiden ze meer en langer virus uit. Het tijdig vaccineren van biggen en scheiden van de leeftijdsgroepen is dus belangrijk om virusvermeerdering te remmen.
Voorkom gaten in het entschema
Bij de gelten en zeugen moet de immuniteit ook op een zo hoog mogelijk niveau worden gehouden. Daarvoor is het van belang te zorgen voor een tijdige vaccinatie die correct wordt uitgevoerd. Met name de continue aanvoer van gelten in het bedrijf maakt dat er gevoelige groepen kunnen ontstaan die als een bron van virusvermeerdering kunnen fungeren. Daarom is het van belang om te zorgen dat er continu een goede bescherming is van de zeugenstapel en te voorkomen dat er gaten vallen in die bescherming.
Als we het hebben over PRRS op varkensbedrijven, dan wordt vaak de vraag gesteld wat het ideale entschema voor zeugen is. Over het algemeen zijn er twee schema's die veelvuldig worden gebruikt: bedrijfsvaccinatie (voor de voet weg) of een 6-60-schema. Beide schema's kunnen goed passen op een bedrijf.
Uiteindelijk is het belangrijkste dat de vaccinaties op tijd en correct worden gegeven. Bij de bedrijfsvaccinatie is het risico op het 'vergeten' van pleegzeugen, terugkomers en/of zoekberen erg klein. Nadeel is dat 'gevoeligere' groepen voor stress, met name in de eerste weken van de dracht tijdens de innesteling, ook tegelijkertijd worden gevaccineerd en er soms iets meer entreacties worden gezien. Bij een schema met een vaccinatie in de kraamstal (dag 6 van de lactatie) en op dag 60 van de dracht, is dit risico minder en zitten de vaccinaties op de ideale tijdstippen voor de zeug zelf. Maar dat betekent wel dat er beter op moet worden gelet dat er geen 'vaccinatiegat' ontstaat bij pleegzeugen, terugkomers en zoekberen.
Saillant detail van een onderzoek van de Universiteit van Barcelona is dat de oorzaak van het falen van de vaccinatie op het onderzochte bedrijf niet lag aan de intentie van de varkenshouder. Maar door een fout was het vaccin langere tijd te warm bewaard en werkte daardoor niet meer effectief. Dus het gaat niet alleen om het correct en tijdig toedienen van het vaccin, maar ook het hele management om het vaccineren heen wat maakt of de vaccinatie succesvol is.
Voorkom fouten, vraag vaccinatiechecklist aan
Voor goed vaccinatiemanagement ontwikkelde MSD Animal Health een handige vaccinatiechecklist op posterformaat. Deze kunt u hier bestellen.
Auteur: Marc Schyns
Nieuws over MSD Animal Health
Over MSD Animal Health
MSD Animal Health ontwikkelt en produceert een vernieuwend pakket aan hoogwaardige diergeneesmiddelen en servicediensten voor de preventie, behandeling en...