Kraamstaldiarree: een bekend probleem
Een effectieve bestrijding van kraamstaldiarree begint met weten waar je mee te maken hebt. Verschillende ziekteverwekkers kunnen een rol spelen. Met diagnostisch onderzoek – waarbij sectie het meest complete beeld geeft – kan worden vastgesteld wat er precies aan de hand is. Ook mestonderzoek kan hierbij waardevolle informatie opleveren.
HIPRA biedt de Enterocheck aan: een diagnostische test waarbij swabs van diarreemonsters worden afgedrukt op een FTA-kaart. Deze kaarten worden in het HIPRA Diagnos-laboratorium onderzocht. Per inzending worden negen PCR-testen uitgevoerd om virulentiegenen van de meest voorkomende bacteriën op te sporen:
• F4, F5, F6 en LT van E. coli
• a-, ß- en e-toxine van Clostridium perfringens
• A- en B-toxine van C. difficile
Op basis van de resultaten kunnen dierenarts en varkenshouder samen bepalen welke preventieve maatregelen nodig zijn en welk vaccin het beste past bij de situatie op het bedrijf.
Meestal meervoudige infecties
In de periode 2021-2023 voerde HIPRA 3160 Enterochecks uit op monsters afkomstig van bedrijven verspreid over Europa. Daaruit blijkt dat de meeste diarreemonsters (94 procent) meerdere bacteriën bevatten (zie figuur 1).
De drie cirkels in figuur 1 vertegenwoordigen de bacteriën die het vaakst werden aangetoond:
• Clostridium perfringens type A (98 procent positief)
• C. difficile (76 procent positief)
• E. coli (73 procent positief)
Clostridium perfringens type A werd in 4 procent van de monsters als enige bacterie gevonden, in 18 procent samen met E. coli en in 22 procent samen met C. difficile. In 54 procent van de diarreemonsters ging het om een meervoudige infectie met E. coli, C. perfringens type A en C. difficile (het overlappende gebied van de drie cirkels). Minder dan 1 procent van de monsters testte positief op C. perfringens type C; deze bacterie is daarom niet in de figuur opgenomen.
Figuur 1.
Percentage positieve uitslagen in 3.160 mestmonsters (Enterocheck, periode 2021-2023)

Let op bij interpretatie van resultaten
De Enterochecks zijn gebaseerd op PCR-tests. Hierbij wordt genetisch materiaal van ziektekiemen aangetoond, maar dat betekent niet automatisch dat die kiem ook verantwoordelijk is voor de ziekteverschijnselen. Dit zien we bijvoorbeeld bij rotavirussen: deze kunnen ook zonder klinische problemen in de darmen aanwezig zijn.
Voor een definitieve diagnose is het daarom aan te raden om aanvullend pathologisch onderzoek uit te voeren. Ook een kweek kan nuttig zijn, bijvoorbeeld om een antibiogram te verkrijgen en zo een gerichte behandeling te kunnen instellen.
Er zijn inmiddels geregistreerde combinatievaccins beschikbaar die bescherming bieden tegen toxineproducerende E. coli, C. perfringens type A en C, en C. difficile. Sommige vaccins kunnen gecombineerd worden toegediend, waardoor een extra injectie niet nodig is.
Biestopname is cruciaal
Het effect van zeugenvaccinatie komt pas goed tot zijn recht als de biggen voldoende en gelijkmatig biest opnemen. Daarom zijn ook andere factoren belangrijk, zoals:
• Het management rond werpen
• Een goed biestbeleid
• Een optimaal klimaat in de kraamstal
Daarnaast blijft aandacht voor de behandeling van biggen en het reinigen en ontsmetten van de kraamstal essentieel. Een evenwichtige leeftijdsopbouw van de zeugenstapel draagt bovendien bij aan een betere weerstand en minder infectieproblemen.
Nieuws over HIPRA



Over HIPRA
HIPRA is een veterinair farmaceutisch bedrijf dat zich toelegt op onderzoek, productie en het op de markt brengen van innovatieve en onderscheidende producten...
Meer van HIPRA
Lees ook