
Antibioticagebruik: initiatief diersectoren haalt wind uit de zeilen
De rapportages van de Autoriteit Diergeneesmiddelen landen steeds makkelijker omdat de doelstelling jaar na jaar wordt gerealiseerd. In 2023 daalde het antibioticagebruik ten opzichte van referentiejaar 2009 met 76,4 procent. Gebruikscijfers in de veehouderij leveren nauwelijks voer meer op voor maatschappelijke discussies of debatten.
Beschrijving van het antibioticagebruik bij vleeskuikens, zeugen en biggen, vleesvarkens en vleeskalveren in 2011 en benchmarkindicatoren voor 2012. Zo kopte de eerste rapportage van de Autoriteit Diergeneesmiddelen (SDa). Daarmee beschikte Nederland als tweede land in Europa over gegevens van het antibioticagebruik bij die diersectoren. Jarenlang was Denemarken de enige met cijfers over het antibioticagebruik.
In korte tijd is het destijds gelukt om gebruiksgegevens te verzamelen op de bijna tienduizend dierhouderijbedrijven om eerste becijferingen mee te kunnen uitvoeren. Dat was een intensief samenspel van de ketenpartijen, de ketenkwaliteitssystemen, de toen nog bestaande Productschappen voor Vee en Vlees en voor Pluimvee en Eieren onder regie van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
Aanjagers waren de ministeries van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de voormalige Stuurgroep Antibioticaresistentie Dierhouderij. Die beleidsmakers wilden komen tot een verantwoord en lager antibioticagebruik in de Nederlandse dierhouderij. Als referentiejaar is het jaar 2009 vastgesteld. De reductiedoelstelling was om substantieel boven de 50 procent uit te komen.
Flinke inspanning
Die handschoen hebben de verschillende diersectoren opgepakt. Het tot stand komen van de eerste SDa-publicatie in 2012 vergde een flinke inspanning, maar leverde de ketenpartijen ook veel waardering op. Zo werd de inmiddels ingeburgerde systematiek van dierdagdosering per categorie ontwikkeld. Ook de rode actie-, oranje signalerings- en groene streefniveaus werden geïntroduceerd.
Verder leverden de verkoopcijfers van antibiotica voor dieren van de vereniging van Fabrikanten en Importeurs van Diergeneesmiddelen in Nederland input voor de inschatting van de hoeveelheid en soorten werkzame stoffen die in de sectoren werden toegepast.
Over 2011 werden antibioticagebruiksgegevens aangeleverd van 6.927 varkenshouderijen: 2.528 bedrijven met zeugen en biggen en 5.531 bedrijven met vleesvarkens. De dekkingsgraad van het aantal bedrijven en het aantal dieren was bijna 100 procent voor vleesvarkens en 92 procent voor zeugenbedrijven. Het eerste rekenkundig gemiddelde voor zeugen en biggen kwam uit op 17,6 dierdagdoseringen en voor vleesvarkens op 10,2 doseringen.
Periode van vier jaar
Ook werden benchmarkwaarden voor de varkenshouderij voor een periode van vier jaar vastgesteld. Zeugenbedrijven met gemiddeld 0 tot 10 dierdagdoseringen zaten in het veilige groen, met 10 tot 22 dierdagdoseringen zat een bedrijf in het oranje gebied en daarboven was actie nodig. Voor vleesvarkens liep het streefgebied van 0 tot 10 dierdagdoseringen, het signaleringsgebied 10 tot 13 doseringen en daarboven was het code rood.
Een jaar later meldde SDa dat bedrijven met zeugen en biggen 17 procent minder antibiotica zijn gaan gebruiken dan in 2011, en vleesvarkensbedrijven 10 procent minder. In 2013 zat de zeugenhouderij op 10,9 dierdagdoseringen en de vleesvarkenshouderij op 5,7 dierdagdoseringen.
In 2015 is het antibioticagebruik voor de categorie speenbiggen ingevoerd (gemiddeld 19,6 dierdagdoseringen en een signaleringswaarde van 22 dierdagdoseringen en hoger en actie vanaf 60 dierdagdoseringen) naast de categorie zeugen met zuigende biggen en vleesvarkens. Dat verklaart de forse verlaging van 9,3 naar 5,4 dierdagdoseringen bij zeugen met biggen.
Twee benchmarkwaarden
In 2019 zijn twee categorieën benchmarkwaarden onderscheiden: een waarde van een aanvaardbaar gebruik die op korte termijn niet verandert en een voorlopige benchmarkwaarde. Actiewaarden voor bedrijven met zeugen/biggen of vleesvarkens zijn in 2020 verlaagd naar 5 dierdagdoseringen en bij speenbiggen naar 20 dierdagdoseringen.
Het percentage bedrijven dat structureel hooggebruiker is, is bij vleesvarkens 3 procent en bij zeugen/biggen 4 procent. Bij speenbiggen zit 15 procent boven de actiegrens van 20 dierdagdoseringen, al gaat die voorlopige benchmarkwaarde in 2026 naar 15 dierdagdoseringen. In 2024 was het antibioticagebruik in de varkenshouderij 68 procent lager dan in 2009. Maar er blijft op dit dossier elk jaar weer werk aan de winkel.