Verwarrende+symptomen+bij+slingerziekte
Achtergrond
© John Lamers

Verwarrende symptomen bij slingerziekte

Bij gespeende biggen komt vaker slingerziekte voor dan gedacht, doordat de verschijnselen op die van streptokokken lijken. En geregeld zijn er geen duidelijke verschijnselen, maar er is wel schade door de gifstof verotoxine van de bacterie. Een speekselmonster kan uitsluitsel geven en daarmee tijdige vaccinatie mogelijk maken.

Het is de grootste misvatting dat speendiarree en slingerziekte, ofwel oedeemziekte, door dezelfde colibacterie worden veroorzaakt. Dat stelt de Belgische varkensdierenarts Sjouke Van Poucke van Syn+, een bedrijf dat zich toelegt op de ondersteuning van dierenartsen bij specifieke problemen. Speendiarree wordt veroorzaakt door de Enterotoxigene coli die direct darmschade veroorzaakt, slingerziekte door een verotoxineproducerende coli (VTEC) die indirect door de gifstof schade veroorzaakt.

'Als je biggen ziet met oedeem en plotselinge sterfte, is het vrijwel zeker slingerziekte. Maar hebben ze dikke poten door een gewrichtsontsteking, dan zal het om streptokokken gaan of de ziekte van Glässer. Een diagnose op basis van de verschijnselen is dus best lastig', aldus Van Poucke. 'Bovendien zien we steeds meer subklinische slingerziekte, zonder typerende verschijnselen. Dat leidt vaak tot een verminderde groei en meer medicatiegebruik. Daarmee zorgt de ziekte voor behoorlijke economische schade.'

Oorzaak

Een colibacterie met de aanhechtingsfactor F18 die verotoxine produceert is de oorzaak bij slingerziekte. Door de aanhechtingsfactor kan de bacterie zich goed hechten aan de darmwand van biggen vanaf de vierde of vijfde levensweek. De bacterie zorgt voor enige darmschade, maar dit levert doorgaans geen directe problemen op en vaak ook geen diarree. De problemen komen door de verotoxines, vroeger shigatoxines genoemd. Dit zijn gifstoffen die de E. colibacterie produceert. De bacterie wordt dan ook wel afgekort als VTEC of STEC.

Antibiotica komen bij slingerziekte te laat, vaccineren voorkomt de effecten van verotoxine

Sjouke Van Poucke, varkensdierenarts Syn+

De gifstoffen beschadigen de bloedvaatjes rond de darmen, komen in het bloed terecht en zorgen dan voor problemen. Ze leiden tot oedeemvorming, het uittreden van vocht uit de bloedvaten. Bij oedeemvorming in de longen lijken de verschijnselen op griep of Glässer. Bij oedeemvorming in de hersenen krijgen de biggen dezelfde verschijnselen als bij streptokokken. Onderscheid maken tussen slingerziekte en streptokokken is daarom lastig. Daarbij krijgen streptokokken door de schade die de verotoxines veroorzaken meer kans en kampen biggen geregeld met beide ziekteverwekkers.

Later in de opfok

Slingerziekte komt de laatste tijd vaker voor doordat het antibioticagebruik fors is gedaald en de beschermende werking van zinkoxide is weggevallen. Daarbij voeren varkenshouders de biggen in de eerste twee weken na opleg vaak voorzichtig om speenproblemen te voorkomen. 'Daarna willen ze de achterstand inhalen en dan kan het nog steeds misgaan', stelt Van Poucke. 'De VTEC-bacterie krijgt dan een kans door het onverteerde eiwit in de dikke darm. Slingerziekte komt daardoor vaker later in de opfok voor en zelfs nog bij de opleg van de biggen in de vleesvarkensstal. Het gaat dan geregeld om subklinische slingerziekte, maar de schade is er wel.'

Het aantonen van de VTEC-bacterie kan met speekselmonsters uit kauwtouwen en een PCR-test die de specifieke verotoxineproducerende genen van de colibacterie aantoont. Van Poucke: 'Neem wel van drie leeftijden monsters: kort na opleg, halverwege de opleg en einde opfok of opleg op het vleesvarkensbedrijf.'

Samen met dierenartspraktijk Provet heeft Van Poucke 27 varkensbedrijven in België gescreend op het voorkomen van VTEC. Van de 354 monsters waren er 112 positief en bleek dat VTEC op 20 bedrijven aanwezig was. Uit een onderzoek in Nederland met de Hipra VeroCheck bleek driekwart van de 37 bedrijven besmet te zijn.

Antibiotica

Bij acute problemen door slingerziekte zijn antibiotica niet zinvol. De bacterie is al weg, maar de gifstoffen zijn er nog wel. Bedrijven die geregeld met slingerziekte kampen gebruikten daarom geregeld preventief antibiotica. 'Om dit gebruik terug te dringen én de resultaten te verbeteren is vaccineren een betere optie', vindt Van Poucke. 'Dat kan met Vepured al vanaf 2 dagen leeftijd, samen met de andere behandelingen die dan toch al bij de biggen worden uitgevoerd.'

Op een deel van de twintig besmette bedrijven heeft Van Poucke samen met Provet de effecten van vaccineren onderzocht. Een van de bedrijven scoorde bijvoorbeeld hoog op het antibioticagebruik met een score van 77, wat staat voor het aantal behandeldagen per honderd dagen. Door de vaccinatie daalde het antibioticagebruik fors naar 26, waardoor het bedrijf nu in de groene zone zit. Daarbij daalde ook de uitval bij de gespeende biggen met 3 procent. Voorheen werd de uitval laag gehouden met antibiotica.

Betere groei vleesvarkens

Vepured is ook ingezet op een bedrijf dat ogenschijnlijk helemaal geen problemen kende. De ene helft van de biggen werd gevaccineerd en de andere helft niet. Er was hier geen effect van de vaccinatie op de uitval. Die was al erg laag, minder dan 6 procent in het kraamhok en onder de 2 procent na spenen. En ook bij de vleesvarkens was geen verschil vast te stellen. Wel groeiden de vleesvarkens beter na de vaccinatie. Bij afleveren naar de slachterij lag het geslacht gewicht 2 kilo hoger.

Of een varkenshouder moet gaan vaccineren is bedrijfsafhankelijk. Maar het is volgens Van Poucke snel terug te verdienen. De komende periode gaat de dierenarts een onderzoek uitvoeren waarbij biggen worden gevaccineerd met Vepured en standaardvoer krijgen of een aangepast voer zonder vaccinatie. De vaccinatie moet darmschade bij de biggen voorkomen, waardoor ze met standaardvoer net zo goed moeten presteren als zonder vaccineren met aangepast voer. 'Dat gaan we vergelijken op aantal behandelingen, uitval en de 'return on investment'. Wat is voordeliger: vaccineren en standaardvoer of aangepast voer zonder vaccinatie?'

VTEC-bacterie op driekwart bedrijven
Met de VeroCheck van Hipra is de verotoxineproducerende E.colibacterie (VTEC) op te sporen. Dit gebeurt via PCR-onderzoek op speekselmonsters. Het resultaat wordt weergegeven als negatief (-) of positief (+/++/+++). De VeroCheck is in te zetten op bedrijven met symptomen, maar ook bij een vermoeden van subklinische slingerziekte. In de afgelopen twaalf maanden is op 37 Nederlandse bedrijven een VeroCheck uitgevoerd. Bij driekwart van de inzendingen werd het vermoeden van subklinische of klinische slingerziekte bevestigd door een positief resultaat. Deze bedrijven kunnen aan de slag met een gerichte aanpak. Onderstaande figuur geeft de resultaten weer op bedrijfsniveau, per speekselmonster en per leeftijdscategorie.

Online kennissessies

Vitale Varkenshouderij

Meld je hier aan

Stelling

Loading

Weer

  • Zondag
    15° / 10°
    50 %
  • Maandag
    17° / 6°
    20 %
  • Dinsdag
    21° / 10°
    60 %
Meer weer