Grover+malen+beter+voor+zeug
Achtergrond
©

Grover malen beter voor zeug

Grover malen van het voer heeft positieve effecten op de maagdarmgezondheid van de zeugen. De zeugen zitten lekkerder in hun vel en op het bedrijf van Gert van Lagen leidt dat tot minder uitval, vitalere biggen en een hogere melkproductie.

De gezondheid van de maag is een duidelijk aandachtspunt bij de zeugen. “Zeugen zijn gevoelig voor maagzweren en vleestypische zeugen zijn nog gevoeliger”, zegt Wilco Bos van ABZ Diervoeding.
Gelukkig is daar via de voeding wel wat aan te doen. ABZ is de grondstoffen grover gaan malen. Bos: “Dat geeft meer prikkeling op maagniveau, minder kans op maagzweren en daardoor zitten de zeugen beter in hun vel. Dat merk je onder andere ook doordat zeugen veel minder tandenknarsen.”

Zomaar grover malen kan overigens niet. n Niet alle korrels zouden dan goed geraakt worden, met als gevolg dat de vertering achter blijft. Een varken kan hele granen niet verteren. ABZ kiest er daarom voor om de granenkorrels eerst te walsen en vervolgens te malen. Dan is de beschikbaarheid voor het dier beter.

Belangrijk punt in de zeugenvoeding is ook de overschakeling naar lactovoer en de opname van lactovoer in de kraamstal. Ook het lactovoer van ABZ wordt grover gemalen. Dat zorgt er mede voor dat de dieren niet verstoppen en de mest smeuïg blijf. Bos: “De mest moet aan de bats plakken, zeg ik altijd, dan weet je dat het goed zit.”

Om te voorkomen dat de zeugen te veel opuieren kijkt Bos naar de uierontwikkeling van de zeugen in de dracht. Op dag 80 tot 85 mag je een begin van uierontwikkeling zien. Zie je al uierontwikkeling op dag 75 dan is dat te vroeg, dan weet je dat je rond werpen te veel druk op de uier krijgt. We sturen daar op door het voerniveau aan te passen.”
Als richtlijn hanteert ABZ daarbij dat een zeug in de dracht zo’n 315 kilo voer moet opnemen. Voor een gelt is het dan circa 300 kilo, jongere zeugen lopen meer kans op harde uiers. Oudere zeugen mogen dan ook wat meer voer in de dracht zo’n 325 tot 330 kilo.

De melkproductie in het kraamhok heeft veel te maken met het voerniveau en de soort lactovoer. “Het is een kwestie van inhoud x opname, zegt Bos. “Je kunt dus kiezen voor meer voeren of luxer voer, of aan beide knoppen draaien. Het hangt daarbij wel af van de praktijksituatie. Veel varkenshouders kunnen maar een voersoort voeren in de kraamstal. Dan pak je een iets minder melkdrijvende lacto, zoals op het bedrijf van Gert van Lagen. Wel hebben we daar het voerniveau flink verhoogd naar 8,5 kilo voor de oudere zeugen. Hierdoor is het gelukt de melkproductie te verhogen en is het bijvoeren van melk aan de biggen niet meer nodig.”

“Wil je nog een stap verder gaan, dan kun je naar drie keer voeren per dag”, zegt Bos. “De stap daarna is het gebruik van twee voersoorten in de kraamstal . In dat geval kun je starten met een transitievoer. Dat zorgt voor een nog betere voorbereiding op het werpen. En daarna kun je over op een luxere lacto die nog meer melkdrijvend is.”

Bekijk hier de fotoreportage.

Online kennissessies

Vitale Varkenshouderij

Meld je hier aan

Stelling

Loading

Weer

  • Zaterdag
    17° / 5°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
  • Maandag
    17° / 7°
    20 %
Meer weer