Minder fosfaat maar probleem gegroeid

Dat er sinds de jaren 80 van de vorige eeuw flink wat minder mest in Nederland wordt geproduceerd, is een feit. Dat stelt Johan Temmink, specialist mineralen bij ForFarmers: “In de piektijd werd er 286 miljoen kilo fosfaat met dierlijke mest geproduceerd. Nu zit het nationale fosfaatplafond op 172,9 miljoen kilo.”

Door de fors teruggeschroefde plaatsingsruimte per hectare gras- en bouwland, is het mestprobleem echter gegroeid. “Daarom is de mestafzet het grootste probleem van de huidige varkenshouderij. Bijna 90 procent van alle varkensmest is bedrijfsoverschot.”

Het fosfaatprobleem moet structureel opgelost worden. Minimaal de helft van alle varkensmest in Nederland zal verwerkt én over de grens afgezet dienen te worden. Temmink: “In totaal moet jaarlijks zo’n 50 miljoen fosfaat weg, waarvan 60 procent al wordt ingevuld door de pluimveehouderij. Het restant zal voor het leeuwendeel door de varkenssector moeten worden verzorgd. In Noord-Brabant en Noord-Limburg zal het verwerken tegen bedragen van 15 tot 18 euro per ton mest moeten slagen, anders wordt het saneren”.

Daarom is er volgens Temmink grote behoefte aan projecten die professioneel worden opgepakt. “Deze moeten leiden tot goed werkende systemen die bedrijfszeker zijn en constante producten opleveren. Vervolgens zijn deze mestverwerkingssystemen te kopiëren om sneller de doelstelling te halen.”

Wat Temmink in het al decennia slepende mestdossier is het probleemoplossend vermogen van de varkenssector. “Echte ondernemers lossen hun probleem op hun bedrijf op. Maar dat zijn er slechts enkelen. Ook mis ik de regie en actie. Ik weet dat het financieel pijn gaat doen, maar mestverwerking zal duurder zijn dan afzet rechtstreeks op het land. Een grondgebonden varkenshouderij is geen optie.”

Lees meer in magazine Varkens.nl editie 09.