Technisch of economisch resultaat

Op het moment volg ik een cursus over feed and nutrition aan Schothorst Feed Research. Doel is om mijn kennis op te frissen en actueel te blijven, want ook in voedingsland gaan de ontwikkelingen tegenwoordig snel. Soms lijkt dat niet zo te zijn, de bulkwagen is nog dezelfde als tien jaar geleden, maar in de behoefte aan voedingsstoffen per dag en de kwaliteit van grondstoffen verandert er veel.
Denk maar aan het winnen van palm-, raap- en soja-olie. Fabrieken optimaliseren deze processen om zo efficiënt en veel mogelijk te produceren. Daardoor bevatten reststromen minder voedingswaarden, of zijn juist geconcentreerder dan voorheen. Waardoor ze anders ingewogen dienen te worden.

Daarnaast gaan er ook reststromen van de voedingsindustrie naar de opkomende biogasproductie. De reststromen daarvan hebben ook waarde voor varkensvoeding, maar wat die waarde nu precies is, moet wel duidelijk zijn.
Vandaag hebben we het op cursus gehad over die onbekende producten. Onbekend maakt terecht onbemind en kan vervelende gevolgen hebben voor u als varkenshouder.
Wat heeft u eraan als de matrixen niet kloppen en uw brijvoeradviseur (en u dus ook) op het verkeerde been staat? Al met al komen wij aan op de vraag: Gaan wij voor technisch of voor economische verantwoord resultaat?

Een simpele vraag, zegt u? Het gaat om het economische resultaat!
Ik ga met u mee. Wat onder de streep staat, staat onder de streep. Niet meer en niet minder.
Maar wanneer is iets economisch verantwoord?

Neem de huidige systematiek van spek- en spierdikte en de gekoppelde toeslagen. Veel specialisten weten uit te rekenen wat de beste waarden zijn. Pas kwam ik in de praktijk nog een apart geval tegen.
De spierdikte was in mijn ogen te laag, net zoals de groei. De adviseur wist te vertellen dat de spierdikte niet zoveel uitmaakt, omdat spek het belangrijkste is. Daar gaan we weer.
Spek is op het moment het duurst, maar te weinig spier kan iets te maken hebben met te weinig groei. En laat daar nu net het bezoek over gaan.
In dit geval zelfs bij beren boven de tachtig kilo omdat de voersoort ontoereikend was. Hoe zijn we daar achter gekomen? Simpel, door dieren te wegen.
Resultaat op papier bevestigde de wegingen dus zeer weinig spek (weinig korting) te weinig spier (teveel uit concept) en een te lage groei echter. Als troostprijs een lage prijs per 100 kilo voor wat dat waard is.
Het blijft natuurlijk de vraag wie van ons van tevoren kan berekenen dat bijvoorbeeld het verhogen van de gemiddelde spierdikte met twee millimeter, financieel wel of niet zou kunnen in deze situatie.
Met name omdat spier minder betaald zou worden boven een bepaald niveau.
Ik hoor mensen al grijpen naar de rekenmachine. Dat is prima, maar lees deze blog verder na het rekenen.

Gemiddeld is een woord waar wij vanaf moeten. Als dieren gemiddeld meer spier krijgen, gaan er meer dieren (die er voorheen niet zaten) in het concept vallen. Maar het is ook mogelijk dat sommigen aan de bovenkant te veel spier krijgen en er dus uit vallen.
Vanuit mijn gezichtspunt ‘bekende genetica-optimale prestatie -behoefte per dag’ denk ik dat bij meer spier ook meer groei zou moeten horen. Alleen dan in de juiste fase.
Een betere jeugdgroei geeft immers een betere voederconversie en een betere uniformiteit. Kortom achter die twee millimeter zit veel meer dan wij soms denken!

Terugkomend op de vraag of de technische of economische weg bewandeld moet worden: beide zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zoek vooral niet de uiterste op, maar ga voor een verantwoorde middenweg.

Chris Opschoor
Bedrijfsadviseur TOPIGS
 

Lees ook

Online kennissessies

Vitale Varkenshouderij

Meld je hier aan

Stelling

Loading

Weer

  • Zaterdag
    17° / 7°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
  • Maandag
    17° / 8°
    20 %
Meer weer