Beter Leven-varkenshouders krijgen uitstel bij vergunningsproblemen

Om te voldoen aan de normen voor één ster van het Beter Leven-keurmerk van de Dierenbescherming, moeten varkenshouders grote dierenwelzijnsinvesteringen doen, zoals een minimum daglicht doorlatend oppervlak en een gedeeltelijk dichte vloer bij de gespeende biggen.

Voor varkenshouders die deze aanpassingen zouden moeten doorvoeren, gold er een overgangstermijn tot 1 januari 2025. Maar door de stikstofproblematiek ligt de vergunningverlening voor agrarische bedrijven nu nagenoeg stil. Dat veroorzaakt problemen voor een deel van de varkenshouders die hun stal nog deels of geheel moeten aanpassen.

Onderzoek

De Dierenbescherming heeft adviesbureau Agra-Matic een onderzoek laten uitvoeren. Daarop heeft de dierenwelzijnsorganisatie besloten dat er geen stoppersregeling komt voor bedrijven die binnen enkele jaren willen stoppen.

Verder wordt bij vergunningsproblemen rondom verbouw, mede aan de hand van het rapport van Agra-Matic, bepaald of er sprake is van een overmachtssituatie die een tijdelijke ontheffing rechtvaardigt. Bij nieuwbouw komt er een generieke ontheffingsregeling voor vergunningsproblemen. Die laatste loopt tot 1 januari 2028. Varkenshouders kunnen tot 1 september een ontheffing aanvragen.

De meeste Beter Leven-varkenshouders kunnen hun stal aanpassen zonder hiervoor een vergunning te hoeven aanvragen. Maar varkensbedrijven die nieuwbouw of ingrijpende verbouw willen plegen, kunnen dit vaak niet uitvoeren.

Bij ingrijpende verbouw en nieuwbouw is het daarbij waarschijnlijk dat er meer stappen worden genomen voor dierenwelzijn dan de huidige Beter Leven-criteria vereisen. Door het afgeven van een tijdelijke ontheffing aan deze bedrijven worden de dierenwelzijnsverbeteringen weliswaar uitgesteld, maar niet afgesteld. Dit laatste zou wel gebeuren als deze deelnemers zich genoodzaakt zien uit het Beter Leven-keurmerk te moeten stappen.