Noors gemiddelde 1.000 gram groei

Vleesvarkens groeien in Noorwegen gemiddeld 1.018 gram per dag. Dat is de landelijk gemiddelde groei van de varkens in 2017. Het aantal gespeende biggen per zeug per jaar is hier vorig jaar ook flink gestegen.

De gemiddelde groei lag in 2016 al op 996 gram per dag. In 2017 steeg dit dus verder. Het opleggewicht van de biggen is daarbij met gemiddeld 32 kilo wel wat hoger dan in Nederland. Gemiddeld is de voederconversie 2,68. De varkenshouders in Noorwegen werken voor bijna 100 procent met Topigs Norsvin genetica. Als eindbeer is de Noorse Duroc daarbij het meest gebruikt, een enkeling gebruikt een Hampshire eindbeer. Ruim 50 procent van de zeugen is inmiddels een TN70 zeug.

Goede gezondheid

De goede resultaten bij de vleesvarkens hebben onder andere te maken met de hoge gezondheidsstatus van de varkens in Noorwegen. Alle bedrijven zijn vrij van PRRS en Mycoplasma. Ruim 16 procent van de vleesvarkensbedrijven is SPF en vrij van nog meer ziekten. Op de SPF-bedrijven halen de vleesvarkens gemiddeld een groei van 1.068 gram per dag met een voederconversie van 2,60.

Spenen op vijf weken

Gemiddeld spenen de zeugen in 2017 26,9 biggen per zeug per jaar. Dat is een stijging met één big ten opzichte van 2016. Dat de resultaten in Noorwegen gemiddeld niet zo hoog liggen komt doordat de Noren op vijf weken spenen, waardoor ze gemiddeld maar een worpindex hebben van 2,20. Daarnaast blijft het drachtpercentage wat achter met gemiddeld 83,7 procent. De uitval in het kraamhok is in 2017 met 0,3 procent gedaald naar 12,4 procent, waarbij de zeugen wel los lopen in het kraamhok.

Grote verschillen

De verschillen tussen de bedrijven zijn ook in Noorwegen groot. De 33 procent beste bedrijven spenen gemiddeld 29 biggen per zeug, terwijl de 33 procent minste bedrijven maar 23,2 biggen per zeug per jaar spenen. De top (bovenste 10 procent) speent 32,6 biggen per zeug per jaar. Die bedrijven bereiken dat door op alle punten beter te scoren. Ze halen bijvoorbeeld een drachtpercentage van 92,2 procent. Het levend geboren ligt op 15,5 per worp en de uitval in het kraamhok is maar 10 procent.