Stijgers en dalers in Europa

In de Europese landen verloopt de ontwikkeling van de varkensstapel duidelijk anders. In Spanje, Polen en ook Denemarken is er sprake van een flinke groei van het aantal varkens. In bijvoorbeeld België en Roemenië daalt het aantal varkens al jaren. Terwijl het aantal varkens in andere landen min of meer stabiel is.

In veel Europese landen was er vorig jaar sprake van een stijging van het aantal varkens volgens de cijfers van Eurostat. In een aantal gevallen was dat vooral een correctie van de daling van het aantal varkens in 2016. Dat geldt voor Nederland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Tsjechië en Portugal. In deze landen blijft de varkensstapel al jaren min of meer constant.

Minder zeugen
In Duitsland groeide de varkensstapel wel, terwijl die al jaren licht daalt. De groei zit vooral in het aantal vleesvarkens. De zeugenstapel daalde vorig jaar licht en de jaren daarvoor sterker. In vijf jaar tijd daalde het aantal zeugen met ongeveer 190.000 dieren. De verwachting is dat die daling dit jaar versterkt gaat doorzetten. Reden is het castratieverbod in 2019 en daarbovenop de aanpassing van de inseminatiestal (grotere boxen of groepshuisvesting) en mogelijk daarna ook vrijloop in de kraamstal.

Meer Spaanse varkens
In tussentijd blijft de varkensstapel in Spanje, Polen en Denemarken maar groeien. Spanje heeft Duitsland in 2016 ingehaald. Vorig jaar kwamen er 900.000 varkens bij, waarmee het totaal op ruim 30 miljoen varkens komt, dat zijn er 2,5 miljoen meer dan in Duitsland. In Polen groeide de varkensstapel met bijna 800.000 varkens en in Denemarken met 550.000. In Denemarken breidt met name de zeugenstapel uit. Ook in het Verenigd Koninkrijk en Ierland groeit het aantal varkens.

Dalende trend
In een aantal landen is er al jaren sprake van een dalende trend: België, Croatië, Finland, Hongarije, Servië, Roemenië en Zweden. Grootste daler is Roemenië met 266.000 varkens. Daarna Servië met 110.000 varkens, Finland met 88.000 varkens en België met 70.000 varkens.