Niet 5 maar 150 dagen goed voeren

De voeding van guste zeugen draait niet alleen om de vijf of zes dagen tussen spenen en insemineren. De voeding in de kraamstal telt ook mee, net als in het begin van de dracht. Of beter nog in elke fase van de cyclus, vindt Productmanager Geert Wouters van Fransen Gerrits.

Tijdens de Kennissessie Dekmanagement op 2 november in Helmond ging Wouters in op de relatie tussen voeding en vruchtbaarheid. Het doel is voor iedere zeugenhouder hetzelfde. “Iedereen wil perfecte resultaten, zoals een kort interval spenen-bronst, liefst 100 procent gedekte zeugen binnen 6 dagen met als resultaat grote uniforme tomen met een hoog geboortegewicht.”

Goede resultaten bereik je volgens Wouters niet alleen met een goede voeding in de dekstal. De voeding in de gehele cyclus van 150 dagen moet goed zijn, waarbij de verschillende fases goed onderling worden afgestemd. Dat betekent bijvoorbeeld dat je zeugen aan het einde van de dracht extra moet voeren voor de groei van de biggen. Verder moet je voorkomen dat je halverwege de dracht onder onderhoud komt. Belangrijk is en blijft ook de goede start van de lactatie.

In de laatste week van de kraamperiode begint de voorbereiding van de zeug op een goede eisprong. “Dat is geen nieuws; al jaren geleden is vastgesteld dat extra voer in de laatste week zorgt voor meer en betere follikels en een betere embryonale overleving.
In de praktijk krijgen echter niet alle kraamzeugen genoeg voer. Zes kilo op het einde van de lactatiefase, vindt Wouters te weinig. “Acht kilo is beter. Lukt dat niet, geef dan in de laatste zoogweek bijvoorbeeld dextrose.”

Dextrose is nodig om te zorgen voor hoge en meerdere LH-pieken (LH = Luteïniserend Hormoon dat de eisprong opwekt). De zeugenhouder dient dextrose te voeren in de dekstal, als extraatje of verwerkt in speciaal dekstalvoer. De zeugen nemen dextrose gemakkelijker op door het te mengen met gewone suiker. Twee keer per dag voeren of twee keer per dag 100 gram suiker geven, is het beste. Dan hebben de zeugen een voldoende hoge suikerspiegel.

In begin van de dracht moet de zeugenhouder stoppen met dekstalvoer. Te lang doorvoeren zet de kwaliteit van het beenwerk onder druk. In begin van de dracht moet de voeding zich richten op herstel van de conditie, een goede overleving van de eicellen en verzadiging bij de zeugen. “Hoe beter verzadigd, hoe rustiger de zeugen en hoe kleiner het risico op verwerpen. Al is en blijft dit ook afhankelijk van veel andere factoren als het type groepshuisvesting en het management”, aldus Wouters.

Lees ook deze berichten: Kennisdeling over dekmanagement trekt
en Open praten over dekmanagement loont.

Online kennissessies

Vitale Varkenshouderij

Meld je hier aan

Stelling

Loading

Weer

  • Zaterdag
    14° / 8°
    20 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
  • Maandag
    11° / 8°
    95 %
Meer weer