Drie op de vier leeft welzijnsregels keurig na

Drie op de vier varkenshouders hield zich in 2014 keurig aan de regels voor dierenwelzijn. Dat is een kwart beter dan de jaren ervoor; toen voldeden 2 op de 5 varkenshouders niet aan de welzijnsregelgeving, blijkt uit een steekproef van de NVWA. In 2014 onderzochten zij de nalevingsregels bij 88 varkensbedrijven. De meest geconstateerde afwijking was dat dieren niet beschikten over voldoende afleidingsmateriaal.

Maar ook het huisvesten van zeugen in groepen in de vroege dracht blijkt een heikel punt te zijn. In Nederland moeten drachtige zeugen van 4 dagen na het dekken tot 1 week voor het werpen in groepen gehouden worden. Bij 139 bedrijven hebben NVWA inspecteurs gekeken of de varkenshouder zich houdt aan die eis. Eén op de drie zeugenbedrijven bleek zich daar niet aan te houden.

NVWA is bij die overtreders een handhavingstraject gestart wat gericht is op herstel. Daarnaast wordt er gewerkt aan een tijdelijke ontheffing voor knelgevallen, bijvoorbeeld voor zeugenbedrijven waar de resultaten flink zijn achteruitgegaan.

Naast het nalevingsonderzoek heeft de NVWA 333 selecte inspecties gehouden en gecontroleerd op naleving van EU-richtlijn 2008/120, Wet Dieren, Besluit houders van dieren en Besluit diergeneeskundigen. Bij bijna de helft van deze varkensbedrijven was iets van de gecontroleerde regels niet op orde. Na her-inspectie was dat aantal geslonken naar vijf bedrijven. Twee notoire overtreders waren ook na drie inspecties niet akkoord.

Lees het verslag van de NVWA.