Goed begin

Een goed begin is het halve werk. Dit overbekende gezegde komt te pas en te onpas voorbij. Toch moet ik juist aan dit gezegde denken als ik de bladen lees die op de mat vallen en de nieuwsbrieven en blogs bekijk die voorbij piepen en trillen op mijn telefoon.

Schommelende vleesprijzen, dalende biggenprijzen en voerprijzen die de pan uit rijzen. Waarom dit gezegde? De stijgende voerprijzen, dalende biggenprijzen en hoge voerprijzen veroorzaken een druk bij de keuze van het kwaliteit voer. Zowel voor de fabrikant als voor een varkenshouder. Een vaste samenstelling met een vaste eis aan goede eiwitbronnen kan immers twee tot vier euro duurder zijn per 100 kilo mengvoer.

Een rekenvoorbeeld uitgaande van een verschil van twee euro per 100 kilo mengvoer: 240 kilo voer per vleesvarken x 0,02 euro = 4,8 euro per afgeleverd vleesvarken. Als je dat vermenigvuldigt met 2,8 rondes per jaar kom je uit op 13,44 euro. Tel uit je winst!! Op een voerwinst van rond de 80 euro scheelt dat wel 16 procent. Dat kan een GO OR NO GO zijn voor een uitbreiding of erger om het bedrijf voort te kunnen zetten.

Deze (te simpele) berekening geeft dus aan dat de voerprijs invloed heeft op het resultaat. Maar deze berekening is op niet veel anders gebaseerd dan aannames. Voeropname, groei, darmgezondheid (dus uitval), voederconversie en slachtkwaliteit blijven volgens de berekening hetzelfde. Daardoor is de berekening of de juichstemming voor een minder duur voer meestal maar van korte duur.

Een duur van krap 3,5 maand tot 4 maanden, want dan moet er worden geleverd. Dan zien we wel of geen kop, wel of geen goede slachtkwaliteit en krijgen we inzicht in de werkelijke economische cijfers. Vaak is de conclusie dat het in zijn totaliteit niet veel heeft gebracht en komen er nog een paar afdelingen achteraan die dezelfde behandeling hebben ondergaan. Maar wat heeft dit nu te maken met het gezegde: Een goed begin is halve werk?

Wel, ook ik ben als adviseur niet blind voor de huidige omstandigheden, die overigens al minstens twee jaar duren. Eiwit is duur, granen zijn duur dus vervangers komen en gaan. Deze vervangers hebben niet allemaal een positief effect op voeropname, vertering en efficiëntie, dus hetzelfde ervan verwachten is niet reëel. Maar waar gebruiken je deze grondstoffen? En waar kunnen je ze beter proberen te vermijden?

Biggenvoer en startvoer zijn de voeders die moeten zorgen voor een zo hoog mogelijke jeugdgroei, kwaliteit is dan een must. De midden- en eindfase zijn meer gericht op de voeropnamecapaciteit van het varken en dan kan er meer uitgeweken worden. Toch verzoek ik u om eerst te kijken naar de ew-conversie en voerconversie en de voerkosten voordat u van voer wisselt. Probeer met uw voervoorlichter in te schatten wat de veranderingen kunnen opleveren.

Mijn boodschap is dus eigenlijk tweeërlei. Een goed begin is het halve werk, in relatie tot de prestatie van het dier en bij uzelf. Analyseer en overweeg alvorens te veranderen.
 

Lees ook

Online kennissessies

Vitale Varkenshouderij

Meld je hier aan

Stelling

Loading

Weer

  • Vrijdag
    12° / 4°
    30 %
  • Zaterdag
    17° / 7°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
Meer weer