Zo zeug, zo big

Eén van de grote aandachtspunten bij het spenen is het eetgedrag van de biggen. Het komt regelmatig voor dat gespeende biggen niet of nauwelijks hun nieuwe vaste voer willen eten. Nu blijkt uit het promotie-onderzoek van Marije Oostindjer dat de informatie-overdracht van de zeug aan haar toom bijdraagt aan een oplossing voor dit probleem.

Van moedermelk naar vast voer
Slecht (of niet) eten, stress, gewichtsverlies, minder groei en diarree, het komt allemaal voor bij biggen die net van moeder en moedermelk verstoken zijn. Vaak wordt als oplossing gedacht aan het aanpassen van het voer, maar dit lost het probleem niet (voldoende) op.

Wageningen UR brengt nu de informatieoverdracht van zeug naar big in kaart, die mogelijk al in de baarmoeder begint, omdat de verwachting is dat biggen sneller leren eten als ze gebruik maken van de ervaring van hun moeder.

Bruikbare informatie voor de varkenshouder
Het onderzoek richt zich op het samenspel in de 'moeder-kind-relatie', waarbij gelet word op gedrag en op fysiologische aspecten: Wat steken biggen op als ze samen met hun moeder foerageren? En eten biggen eerder voer met een smaak of geur waaraan ze via de moedermelk of zelfs al in de baarmoeder zijn blootgesteld?

Ultieme doel van het project is om de opname van vast voedsel bij biggen te stimuleren en hierdoor de problemen rondom welzijn en gezondheid bij het spenen te verminderen. Waarbij de varkenshouder bruikbare richtlijnen en toepassingen aangereikt krijgt.

Bekend maakt bemind
Wanneer de zeug een aroma in het voer krijgt, dan komt dat mogelijk terug in het vruchtwater of de moedermelk. De eerste resultaten wijzen er nu op dat het welzijn van de biggen verbetert als je ze blootstelt aan voer met een aroma dat de dieren voor hun geboorte al hebben waargenomen. Het is positief voor hun groei, voeropname, gezondheid (minder diarree) en gedrag (minder stress) na spenen.

Waarschijnlijk is de overgang van de baarmoeder via het kraamhok naar de situatie na spenen minder groot als een bekend aroma als een ?rode draad? deze verschillende omgevingen als het ware met elkaar verbindt.

Imitatiegedrag
Het onderzoek richt zich ook op directe vormen van leren van de moeder. Hoe observeert en imiteert de big de zeug? Alleen al moeders aanwezigheid blijkt positief te werken. Gedragstesten tonen bijvoorbeeld aan dat een big eerder geneigd is om onbekend voedsel uit te proberen als zijn moeder bij hem is.

Het onderzoek loopt tot eind 2011. In die periode worden nog meer resultaten verwacht.