Rijstvlies helpt eiwitvertering

Witte rijst helpt als je diarree hebt, zeggen ze. In voer van gespeende biggen kun je de vliesjes van rijst maar beter laten zitten. Ze vertragen het ledigen van de maag, waardoor de zuurgraad daalt en eiwit beter verteert. Een betere eiwitvertering en lagere zuurgraad helpen problemen in de darmen te voorkomen.

Het verschil tussen witte rijst en zilvervliesrijst is vastgesteld in een onderzoek met biggen, die als voorbeeld dienden voor de mens. Onderzoeker Bornhorst vond dat met zilvervliesrijst de zuurgraad in de maag lager werd en de verblijftijd in het onderste deel van de maag langer. Dat komt omdat zich in het onderste deel van de maag een soort drijflaag vormt.

De hogere zuurgraad in de maag heeft volgens Marcel Schennink, voedingsdeskundige bij AgruniekRijnvallei meerdere positieve effecten. “Bij gespeende biggen is het gunstig omdat er door de hogere zuurgraad meer schadelijke ziektekiemen als E. coli en Streptokokken in de maag worden afgedood. Daardoor is de belasting van de darm een stuk minder en is het risico kleiner dat de tight-juctions (de verbindingen tussen de darmcellen) beschadigen. Als die verbindingen beschadigen en er zijn veel ziektekiemen dan kunnen die rechtstreeks in het bloed komen en naar hart, hersenen of longen gaan.”

De hogere zuurgraad en langere verblijftijd in de maag is gunstig voor de eiwitvertering. Schennink: “Hoe beter de voorvertering van het eiwit in de maag, hoe beter de opname in de dunne darm. Dat is gunstig voor de groei en je hebt minder eiwit in het voer nodig. Ook gaat er minder onverteerd eiwit naar de dikke darm. In de dikke darm kan het nafermenteren en dat kan dan weer een overmaat van ongunstige bacteriën opleveren die teruggaan naar de dunne darm.”

Bij het samenstellen van het voer voor de varkens is de vezelfractie dan ook belangrijk. Bij AgruniekRijnvallei kunnen ze per grondstof nu bepalen wat er mee gebeurt. “Eiwitten in biggenvoer malen we heel fijn, om te zorgen dat ze zo goed mogelijk verteren. Sommige grondstoffen gaan echter grover bewerkt het voer in omdat die beter is voor de maag en darmwerking. In voeders voor biggen, vleesvarkens en zeugen zitten duidelijke verschillen tussen de vezelfracties. Waarbij we dan ook nog letten op verteerbare vezels en onverteerbare vezels. Door het voer goed af te stemmen op de behoefte van bijvoorbeeld de gespeende biggen is het voer veiliger, zonder dat je veel dure toevoegingen nodig hebt.”