Een driehoeksverhouding

Groei, voeropname en voederconversie staan in een vaste verhouding tot elkaar. Een veel gehoorde wens bij vleesvarkenshouders is dat ze graag een hogere groei willen realiseren. Op zich een loffelijk streven.
Primair is het kengetal groei niet een instrument waarmee je kunt sturen. Groei is het resultaat van de voeropname of EW-opname en de voederconversie of EW-conversie. Anders gezegd: als je een hogere groei wilt realiseren zal je moeten zorgen voor een hogere opname of voor een betere benutting van het voer.

Er zijn dus twee instrumenten om een hogere daggroei te behalen. deze hebben financieel gezien een totaal verschillende uitwerking. In onderstaande tabel zijn de cijfers weergegeven uit de kengetallenspiegel 2014 van AgroVision.

Uit de tabel blijkt dat de extra opname die de varkens realiseren leidt tot extra groei, maar per saldo tot een lagere efficiëntie en een lager financieel rendement. De bedrijven met de beste EW-conversie daarentegen weten zelfs met een lagere opname een betere groei te realiseren dan gemiddeld. Bovendien gaat het financiële rendement met een sprong vooruit.

De verschillen tussen borgen en beren spelen in dit overzicht een beperkte rol. Enerzijds is het aantal bedrijven met borgen klein en anderzijds hebben die bedrijven gemiddeld een lagere groei.

Na de AgroVision-cijfers van de afgelopen 10 jaar terug te hebben gekeken, zal je dezelfde conclusies trekken. Bij het streven naar een hogere daggroei moet de focus daarom staan op een betere benutting van het voer. Als prettig neveneffect wordt de fosfaatefficiëntie op die manier ook nog beter. Haal daarom het maximale uit de driehoeksverhouding.

Kasper Bekker
Adviseur keten vleesvarken-slacht Topigs Norsvin