Koppelgrootte en biggenexport stijgen

De afhankelijkheid van de export van biggen zal de komende jaren alleen maar toenemen, constateert Gé Backus, directeur Connecting Agri&Food en jarenlang werkzaam bij LEI van Wageningen UR. "De afgelopen twintig jaren steeg de biggenexport trendmatig en dat blijft doorgaan richting 2020." Afgelopen jaar gingen er ongeveer 6,5 miljoen biggen de grens over. Tegen 2020 zullen er dan tussen de 10 en 11 miljoen biggen zijn, verwacht hij. “Dit is niet erg, maar we moeten wel realiseren dat deze ontwikkeling optreedt.” Backus was gisteren gastspreker tijdens het TOPIGS Handelaren Platforrm in het Brabantse Haren (bij Oss).
Het aantal zeugen en ook het aantal vleesvarkens in ons land zal in 2020 ongeveer op hetzelfde niveau liggen als nu. “Maar de trendmatige stijging van de bigproductie per zeug per jaar zorgt voor een fors oplopend biggenoverschot”, weet hij. “Daarnaast blijven de betere en grotere zeugenbedrijven over. In 2000 werd 80 procent van de biggen geproduceerd op bedrijven met minder dan 500 zeugen. Twintig jaar later ligt dat percentage rond de 31 procent. Dit is bijna de omgekeerde wereld.”
Volgens zijn becijferingen zullen in 2020 nog zo'n 1600 bedrijven met zeugen overblijven. Schaalvergroting blijft doorgaan. Daarom verwacht Backus ook dat de koppelgrootte van biggen richting 2020 toeneemt met een factor 2,5 tot 3. “Om voldoende marge te houden is het komen tot collectieve afspraken over een NL biggenlabel voor export van topklasse. Het is cruciaal dat wij aantrekkelijk blijven voor het buitenland.”