Vierdageneis niet van tafel

Minister Henk Kamp van Economische Zaken is niet bereid de vierdageneis terug te draaien. Dat antwoordt Kamp op kamervragen van Jaco Geurts (CDA) en Helma Lodders (VVD). De kamerleden vinden dat er duidelijke welzijnseffecten moeten zijn, die opwegen tegen de benadeling van de concurrentiepositie. In overige lidstaten moeten drachtige zeugen uiterlijk 28 dagen na insemineren worden geïntroduceerd in de groep.

Volgens Kamp blijkt uit de onderzoeken dat zeugenhouders met goed diermanagement succesvolle resultaten behalen. Daarnaast moet volgens hem rekening worden gehouden met het maatschappelijk draagvlak.

Volgens de NVV constateren varkenshouders en dierenartsen dat een vroeg introductiemoment niet altijd goed verloopt. Er zijn volgens de vakbond in de praktijk problemen met de fertiliteit en dierwelzijn op de zeugenbedrijven, ook op bedrijven die de bedrijfsvoering en diermanagement goed hebben geoptimaliseerd. "Een kwart van de zeugenhouders is pas dit jaar overgegaan op groepshuisvesting en de uitgebreide communicatie over de succesfactoren van vroege dracht heeft plaatsgevonden in 2010", aldus Kamp.

De vierdageneis is volgens Kamp destijds afgesproken in samenspraak met LTO en de NVV, die nu pleiten voor 28 dagen. Volgens de minister moeten zeugenhouders, die moeite hebben aan deze eis te voldoen, worden ondersteund bij de aanpassing van hun management. “Hier ligt de primaire verantwoordelijkheid bij de sectororganisaties."

De NVV is van mening dat bovenwettelijke eisen vanuit een vragende markt gerealiseerd dienen te worden. Extra maatschappelijke eisen zouden volgens de NVV versneld ingevoerd kunnen worden indien er een goede samenwerking wordt bewerkstelligd tussen alle schakels in de varkensketen en de consument. Hiermee wordt er draagvlak voor bovenwettelijke- en maatschappelijke eisen gecreëerd. De NVV onderzoekt welke juridische stappen er mogelijk zijn om de wet van tafel te krijgen.