Betere groei door melk na spenen

Het verstrekken van kunstmelk aan biggen in de eerste week na spenen leidt tot een fors hogere EW-opname en daarmee ook tot een hogere groei.


In proeven op VIC Sterksel namen deze biggen gemiddeld 0,49 EW per dag op (0,32 uit melk en 0,17 uit voer). Biggen zonder kunstmelk bleven in deze proef steken op 0,31 EW per dag, ruim een derde minder. In de eerste zes dagen na spenen was de energieopname van de biggen aan de kunstmelk gemiddeld 2,33 keer de onderhoudsbehoefte. Bij biggen zonder kunstmelk lag dit op 1,41 keer de onderhoudsbehoefte, 40 procent minder. De hogere energieopname resulteerde in een hogere groei van 86 gram per dag in de eerste week na spenen (249 tegenover 163 gram per dag). Er was geen effect op de voerconversie.


Het stopzetten van de melkgift na dag 7 leidde niet tot een verlate speendip. Waarschijnlijk dankzij de geleidelijke afbouw van de melkgift en daarnaast door het verstrekken van onbeperkt speenvoer. De biggen die melk opnamen na het spenen hielden in het hele opfoktraject een voorsprong in groei en EW-conversie. De groei tot dag 35 lag gemiddeld op 509 gram per dag, 33 gram meer dan de biggen zonder melkgift. Onderzoekster Carola van der Peet verwacht dat dit komt omdat de biggen met melkopname minder darmschade hadden, waardoor er ook minder energie nodig was voor darmherstel. Er bleef dus meer energie over voor groei van de biggen, resulterend in gunstigere EW-conversie.


Het verstrekken van een alternatief iets veiliger speenvoer, dat beter verteerbaar en mogelijk iets smakelijker was, leidde ook tot een hogere energieopname. Dat resulteerde echter niet in een hogere groei van deze dieren.


Streptococcen
Het onderzoek was in eerste instantie bedoeld om te kijken of de voersamenstelling invloed had op het voorkomen van streptococcen bij gespeende biggen. De bestrijding van streptococcen is bij de gespeende biggen verantwoordelijk voor circa 50 procent van het antibioticagebruik. Het verstrekken van kunstmelk in de eerste week na spenen leidde in deze proef niet tot minder biggen met klinische verschijnselen van streptococcen. Dat had ook te waarschijnlijk ook te maken met de lagere streptokokkendruk in Sterksel in deze periode.
Het voeren van het alternatieve veiligere en beter verteerbare voer leidde wel tot duidelijk minder biggen met klinische verschijnselen. Doordat het voer op veel plekken anders was samengesteld is volgens Van der Peet echter niet aan te geven wat de oorzaak van deze daling is. Het alternatieve speenvoer bestond uit beter verteerbaar eiwit, meer ontsloten granen, meer zuren, toegevoegd kokosvet en meer fermenteerbare koolhydraten.


 


 


 

Online kennissessies

Vitale Varkenshouderij

Meld je hier aan

Stelling

Loading

Weer

  • Zaterdag
    14° / 8°
    20 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
  • Maandag
    11° / 8°
    95 %
Meer weer