Varkenssector Vlaanderen krimpt sterk richting 2030

De verwachte afname bij varkensbedrijven is het grootst in vergelijking met andere veehouderijsectoren. Bij melkveebedrijven overweegt 20 procent te stoppen, terwijl bij vleesveehouders ongeveer 25 procent afhaakt. Vooral kleinere bedrijven besluiten ermee te stoppen.

Hoewel het aantal varkensbedrijven met meer dan 33 procent daalt, blijft de reductie van het aantal varkens beperkt tot 16 tot 23 procent, afhankelijk van de gebruikte berekeningsmethode. Hierdoor nemen methaan- en lachgasemissies met eenzelfde percentage af. De ammoniakemissies dalen zelfs iets sterker, omdat vooral bedrijven zonder ammoniakemissiearme stallen de sector verlaten.

Melkvee- en vleesveehouders

Bij melkveehouderijen is het beeld gematigder: een kwart van de melkveehouders breidt uit, waardoor de totale melkveestapel slechts met 6 procent krimpt. Voor vleesvee geldt een verwachte daling van 10 tot 15 procent. De afname van de totale rundveestapel ligt naar schatting tussen de 7 en 9,4 procent. Ook hier betreft het vooral kleine bedrijven die stoppen.

De daling van lachgasemissies bij rundvee is in lijn met de afname van het aantal dieren. De reductie van methaan- en ammoniakemissies is relatief kleiner, doordat het aandeel melkvee binnen de rundveestapel stijgt. De verwachte daling van enterische emissies ligt tussen 6,5 en 8,3 procent. Voor totale methaanemissies is dat 6,4 tot 8,1 procent en voor ammoniakemissies 6,5 tot 8,4 procent.

Het agentschap benadrukt dat deze cijfers uitsluitend gebaseerd zijn op de verwachte afname van de veestapel en dat verdere emissiereducties mogelijk zijn door aanvullende maatregelen.

Geen opvolger

De enquête had als doel in beeld te brengen in hoeverre de natuurlijke uitstroom van veehouders bijdraagt aan het halen van de Vlaamse stikstof- en klimaatdoelen. 'We zien dat de gemiddelde leeftijd van de Vlaamse landbouwer toeneemt en bedrijfsleiders vaak geen opvolger hebben,' stelt het Agentschap Landbouw en Zeevisserij.

De prognose is gebaseerd op de intenties van de veehouders. 'Als veehouders hun eigen situatie niet realistisch hebben ingeschat, of als de omstandigheden drastisch wijzigen, zal deze prognose minder accuraat zijn,' aldus het agentschap. Voor de pluimveesector kon geen inschatting worden gemaakt wegens te weinig gegevens.