Zogen en dracht vreten voer

Zeugen die zes weken zogen en tegelijk drachtig zijn, houden een hoge voerbehoefte. Krijgen de zeugen 4 in plaats van 6,5 kilo per dag, dan daalt de toomgrootte van de volgende worp van 14,1 naar 11,5 levend geboren.

Er zijn geen gegevens bekend over de voerbehoefte van zeugen die drachtig zijn én biggen zogen. Op VIC Sterksel is dit nu onderzocht binnen het project Voeding van zeugen in welzijnsgerichte systemen. Daarbij worden de biggen pas na zes weken gespeend, waarbij de zeugen tijdens de zoogperiode worden geïnsemineerd.

In het onderzoek is vanaf dag 27 Intermittent Suckling gebruikt om de berigheid bij de zeugen te stimuleren. De zeugen werden 10 uur per dag bij de biggen weggehaald. Door tweemaal daags intensief beercontact lukte het om binnen 6 dagen 87,7 procent van de zeugen berig te krijgen. Na inseminatie bleven de zeugen continu bij de biggen. Deze proefgroep werd in tweeën verdeeld: een groep met een hoog voerniveau (6,5 kilo per dag) en een met een laag voerniveau (4 kilo per dag).

Het blijkt dat de biggen nog flink wat melk bij de zeugen blijven drinken. Bij het lage voerniveau gaat het dan ook flink ten koste van de conditie van de zeugen. Deze dieren verliezen in de laatste acht zoogdagen 23 kilo tegenover 14 kilo bij zeugen op het hoge voerniveau. De spekdikte slinkt met 1,6 millimeter tegenover 0,9 millimeter bij het hoge voerniveau. De volgende worp van zeugen op het lage voerniveau daalt door het conditieverlies met 2,6 big. Tussen beide proefgroepen was er geen verschil in het percentage dracht op vier weken na het insemineren: 80,4 procent.  

Online kennissessies

Vitale Varkenshouderij

Meld je hier aan

Stelling

Loading

Weer

  • Zaterdag
    17° / 5°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
  • Maandag
    17° / 7°
    20 %
Meer weer