Varkenssector draagt 3 miljard euro bij

Het Landbouw-Economisch Bericht 2014 zet de prestaties en de ontwikkeling van de agrarische sector  in Nederland op een rij. De bruto productiewaarde van de varkenshouderij in Nederland bedroeg in 2013 op basis van voorlopige cijfers 3 miljard euro. Dat is 11 procent van de totale productiewaarde in de nationale land- en tuinbouw. 

De veevoerindustrie in Nederland is grootschalig en internationaal georiënteerd. De grootste drie bedrijven zijn Agrifirm, ForFarmers (inclusief Hendrix UTD) en De Heus, met een gezamenlijk marktaandeel van circa 60 procent van de mengvoerproductie in Nederland. De varkenssector draagt bij aan de benutting van waardevolle restproducten. De veevoerindustrie heeft de ambitie uitgesproken om per 2015 uitsluitend verantwoorde soja (minimaal de eisen van de Round Table on Responsible Soy of gelijkwaardig) in het veevoer te gebruiken; de realisatie loopt tot nu toe wat achter bij de planning.

Primaire sector
In 2013 waren er nog ruim 5.500 bedrijven met varkens. Dit aantal krimpt voortdurend terwijl het aantal varkens min of meer constant is. Gespecialiseerde zeugenbedrijven hebben gemiddeld 600 zeugen. Vleesvarkens- en gesloten zeugenbedrijven hebben gemiddeld 1.800 vleesvarkens.

De productie van slachtvarkens in Nederland daalt licht. In 2013 zijn er met 13,9 miljoen stuks circa 0,3 miljoen varkens minder geslacht dan in 2012. Meer dan 90 procent van de varkensslachtingen vindt plaats bij vijf slachterijen.

Het aantal varkens in Nederland is min of meer constant, ook vanwege de systematiek van productierechten. De export van zowel biggen als slachtvarkens neemt toe. In 2013 zijn 4,1 miljoen slachtvarkens geëxporteerd, vrijwel uitsluitend naar Duitse slachterijen. Daarnaast zijn er 7,1 miljoen biggen geëxporteerd, waarvan circa 60 procent naar Duitsland.

De consumptie van varkensvlees vertoont een licht dalende lijn. In 2013 kwam deze uit op 40,5 kilo per hoofd van de bevolking, een halve kilo minder dan in het jaar ervoor.

Kraamkamer
De zeugenhouderij in Nederland ontwikkelt zich duidelijk sterker dan de vleesvarkenshouderij, zowel in schaalgrootte, als dierprestatie en concurrentiekracht. De Nederlandse vleesvarkenshouderij is in Europa qua concurrentiekracht een middenmoter. De Nederlandse zeugenhouderij vormt samen met die in Denemarken de wereldtop in zeugproductiviteit (Hoste, 2013). De autonome productiviteitsontwikkeling van de zeugen leidt tot een hogere biggenproductie en een toenemende export van biggen.

Vanuit oogpunt van milieudruk, arbeidsprestatie en investeringsbehoefte zou een verdere ontwikkeling van de Nederlandse varkenssector naar een kraamkamer voor andere landen in Europa wenselijk zijn. Veel Midden- en Oost-Europese landen hebben voldoende milieugebruiksruimte (land, grondstoffenteelt voor veevoer), goedkopere huisvesting en lagere lonen. Een ruimtelijke spreiding met meer nadruk op biggenproductie in Noordwest-Europa, en op vleesvarkenshouderij en vleesindustrie in Midden- en Oost-Europa kan op langere termijn verwacht worden.

Lees meer over LEB 2014.
 

Lees ook

Online kennissessies

Vitale Varkenshouderij

Meld je hier aan

Stelling

Loading

Weer

  • Donderdag
    10° / 3°
    70 %
  • Vrijdag
    11° / 2°
    50 %
  • Zaterdag
    17° / 5°
    70 %
Meer weer