Stijging werkkapitaalbehoefte

Uit jaarverslagen van vleesvarkensbedrijven blijkt dat de waardering per dier op de balansdatum fors stijgt. Er is meer geld nodig om vleesvarkens aan te kopen en op te fokken. Dit wordt veroorzaakt door stijgende voer- en biggenprijzen.

Eind 2006 lag de landbouwnorm vleesvarkens plus zelf opgefokte big op 55,45 euro. Eind 2012 was dat 88,21 euro. Ten opzichte van 2006 is de waarde van een vleesvarken dus met 32.76 euro gestegen. Bij een vleesvarkensbedrijf met 3.000 vleesvarkens is dat 98.280 euro. Een extreem groot bedrag.

Als je kijkt naar de gemiddelde cijfers van Agrovision, dus niet de dieren op de eindbalans maar de gemiddelde cijfers over de jaren 2006 en 2012, zie je ook een stijging.
De gemiddelde voerkosten zijn ten opzichte van 2006 met 14 euro per vleesvarken gestegen. De gemiddelde biggenprijs steeg met 4 euro per vleesvarken. Hieruit blijkt ook dat er meer geld nodig is om een vleesvarken op te fokken.

De conclusie is dat er veel meer werkkapitaal nodig is voor de levende have van een vleesvarkensbedrijf. Bij opstartende of uitbreidende bedrijven wordt de werkkapitaalbehoefte gefinancierd. Bij varkensbedrijven die al jaren hun huidige bedrijfsomvang voortzetten is de stijgende werkkapitaalbehoefte niet altijd een goed belicht onderdeel. Het zou kunnen dat de liquiditeitskrapte op de rekening-courant geheel is weg te schrijven aan de gestegen werkkapitaalbehoefte die niet is bijgefinancierd.

Recentelijk is dat bij verschillende bedrijven ook zo gebleken. Dit kan dus bij een vleesvarkensbedrijf met 3.000 vleesvarkens over 100.000 euro gaan. Deze extra kredietbehoefte in werkkapitaal zegt niets over de rendabiliteit van een onderneming. Deze twee onderwerpen worden in de praktijk niet altijd goed gescheiden.

Bekijk maar eens kritische uw jaarverslag uit 2006 en uit 2012. Voor hoeveel geld is de levende have bij u gestegen?

Erik van der Hijden
100 % Varkens