Steven Lak: "Varkenssector wordt gezond en duurzaam"

De Nederlandse varkenssector moet nog grote sprongen maken als het gaat om diergezondheid, maar ook op het vlak van medicijngebruik en humane gezondheid. Dit is één van de onderdelen van de toekomstvisie van Steven Lak, voorzitter van het Productschap Vee en Vlees, die hij uitsprak tijdens de presentatie van het Varkensgilde Peel en Maas. “Een hogere gezondheidsstatus kan. Er zijn varkenshouders die die sprong al gemaakt hebben, nu komt het erop aan dat de hele sector die sprong maakt.”

Imago
Over dierenwelzijn was hij minder stellig. “Dit kan omhoog als de consument daarvoor betaald.” In de markt verandert niet veel, Nederland produceert voornamelijk voor de driehoek Londen-Berlijn-Parijs. Aan het imago kan wel worden gewerkt, niet alleen om de consument te bereiken en draagvlak te krijgen vanuit de maatschappij; de sector dient ook aantrekkelijk te zijn voor arbeidskrachten.

“De sector moet niet wachten tot er iemand voorbij komt, maar proactief reageren. Varkenshouders moeten transparant zijn. Iedereen moet voor het eind van de middelbare school een stal van binnen hebben gezien en iedereen moet de module veehouderij van onze productschappen hebben gezien voor het verlaten van de basisschool.”

Energieneutraal
Over tien jaar kent de sector nog voornamelijk gezinsbedrijven die zijn ingepast in de omgeving, meent Lak. De sector heeft dan de duurzaamheid bereikt, werkt energieneutraal en gaat verantwoordelijk om met water. “Tegen die tijd kunnen we weer gmo gebruiken. In het voer. Dat moeten we zien te bereiken.”

En mest, dat nu nog de grootste kostenpost is, moeten we zien om te draaien naar een nul of een plus. “Maar dat kan alleen als we het collectief doen.”