Jonge zeugen vaakst afgevoerd in VS

Het percentage afgevoerde zeugen ligt in Amerika vaak boven de 50 procent per jaar. Een onderzoek toont aan dat het vooral jonge zeugen zijn die uitvallen. Veel zeugen bereiken daardoor niet hun worpen met de hoogste productie.

Voor het onderzoek heeft een Hongaarse student de cijfers van ruim 23.000 afgevoerde zeugen uit het Mid-West-gebied in de Verenigde Staten gebruikt. Euthanasie vindt plaats bij 4,1 procent van de uitgevallen zeugen. Die zeugen hebben een gemiddeld worpnummer van 3,6. Tweede worpszeugen hebben met bijna 17 procent het hoogste aandeel in euthanasie. Belangrijkste reden voor euthanasie zijn zeugen die niet goed reageren op een behandeling, zeugen met verwondingen of problemen met het beenwerk en zeugen met een heel slechte conditie (conditiescore 1).

Eerste worpszeugen

Tien procent van de afgevoerde zeugen zijn zeugen die op het bedrijf zijn gestorven. Bij 50 procent afvoer per jaar betekent dit dat zo’n 5 procent van de zeugen sterft. Van de gestorven zeugen heeft 14 procent worpnummer 0. Ze vallen dus al uit voor ze hun eerste worp hebben geleverd. Eerste worpszeugen hebben met 19 procent het hoogste aandeel in uitval door sterfte, daarna daalt het langzaam.

Bijna 86 procent van de uitval bij de zeugen zijn slachtzeugen. Ook bij de slachtzeugen hebben eersteworps zeugen met 14 procent het hoogste aandeel. Bijna 12 procent van de slachtzeugen heeft pariteit 0. Slechts bijna 6 procent van de slachtzeugen is van pariteit 8 of hoger. De belangrijkste redenen voor afvoer van slachtzeugen zijn een te laag aantal gespeende biggen en slecht drachtig worden.

Veel zeugen in de Verenigde Staten halen dus hun meest productieve worpen niet. Dat betekent een flink financieel verlies. Een optimale economische levensduur van een zeug begint vanaf de vijfde worp. Pas dan levert een zeug een netto opbrengst.

Lees hier het artikel in National Hog Farmer.