Less is more

Vorige week was ik bij een varkenshouder waar zojuist een nieuwe medewerker in de kraamstal begonnen was. En zij wilde graag van mij weten wat nu het aller belangrijkste was om te weten als je net met dit werk begint.

Pff lastige vraag natuurlijk, want ik kan zo een uurtje over zeugen, uiers en biggen volpraten. En die tijd was er niet. Het aller belangrijkste wilde ze weten!! Toen was mijn antwoord: “leren afblijven”.

Wat ik daarmee bedoel is dat ook bij het varken, net als bij andere diersoorten, de eigen moeder het allerbeste voor haar eigen kinderen kan zorgen. Dat heeft te maken met zorg, maar ook met de samenstelling van biest en melk, die compleet afgestemd is op haar eigen jongen en niet op die van een ander.

Onze varkens krijgen steeds meer biggen en ik merk dat er op veel plekken heel veel moeite en aandacht gestopt wordt in deze biggen. Maar door druk aan het werk te zijn in de kraamafdelingen kun je het “normale” proces van moeder-kind binding verstoren. Bij de mens hebben we een kraamzuster die het bezoek die eerste dagen daarom een beetje weghoudt bij de jonge moeder en die ervoor zorgt dat moeder en kind aan elkaar kunnen wennen.

Ook bij varkens bepaalt de moeder de eerste dagen hoe vaak er gedronken wordt. En een zeug die lekker in haar vel zit zal haar biggen vaker en succesvoller zogen. Vroeg overleggen, veel lawaai, veel onrust, schreeuwende biggetjes die opgepakt worden en behandeling krijgen verstoren die opstart.

Wees dus een goede kraamzuster of kraambroeder. Denk aan de drie R’s, maar ook aan mijn credo: Less is more!! Daarmee bedoel ik, als het goed is afblijven, zeker de eerste 3 dagen.

Manon Houben
Hoofd varkensdierenartsen bij GD