Melk erbij, big blij

Melk bijvoeren in het kraamhok verlaagt de uitval en verhoogt de groei. De eerste ervaringen op zes bedrijven die werken met de CulinaCupLine zijn: 400 tot 750 gram hoger speengewicht en 0,4 tot 1,2 big meer gespeend per worp.

Tijdens de Studieavond Zeugenhouderij van Coppens Diervoeding vertelde Daan Somers, manager van Coppens Animal Solutions over de ervaringenmet het bijvoeren van melk. Dat is volgens Somers belangrijk om de biggen te leren eten en te zorgen dat met name de kleine biggen niets te kort komen. Zonder melk bijvoeren in het kraamhok is er een grotere kans op uitval. Oplossingen zijn dan moederloze opfok, of veel pleegzeugen maken. Maar een pleegzeug houdt een kraamhok bezet, verlaagt daardoor de productie en kost tijd.

Met de CulinaCupLine kunnen de biggen bij de eigen zeug blijven en is het bijvoeren van melk in het kraamhok volledig geautomatiseerd. Na 12 dagen schakelen de biggen dan van melk over op een vloeibare prestarter die via dezelfde cups is te voeren. Opvallend op de bedrijven is dat vrijwel alle biggen melk en prestarter opnemen. Dat is te zien aan de kleur van de mest bij spenen, die is niet meer geel maar zwart.
Voorwaarde voor het goed slagen van het bijvoeren is een goede hygiëne. Daarom is er het eerste half jaar ook uitgebreide begeleiding om te zorgen dat dit vlekkeloos verloopt.

Door het bijvoeren van de melk en prestarter is het gemiddelde toomgewicht bij spenen gestegen met 13,6 kilo. Dat komt zowel door de hogere groei als minder uitval. Daar staat dan een verbruik van 11,2 kilo melk en vloeibare prestarter tegenover en daarnaast de kosten van de aanleg van het systeem. Bij 250 kraamhokken rekent Somers op 100 euro per kraamhok. In plaats van de aanleg van zo’n systeem kun je natuurlijk ook handmatig melk en/of brijvoer bijvoeren, zoals een van de aanwezige zeugenhouders opmerkte. Dan kun je het bijvoeren heel gericht naar behoefte van de toom uitvoeren. Dat kost dan uiteraard wel meer arbeid. En ook hierbij is een goede hygiëne cruciaal.