Te weinig biggenplaatsen

Te vaak zie ik dat er na realisatie van bouwplannen te weinig biggenplaatsen zijn. De oplossing wordt dan vaak gezocht in het leveren van lichtere biggen, duurder voer om de biggengroei te maximaliseren of in het verhogen van de bezetting in de eerste weken na spenen. Dat zijn in mijn ogen geen optimale oplossingen.
In de praktijk blijkt vaak dat in het voortraject van bijvoorbeeld de aangevraagde vergunningen te weinig is nagedacht over het aantal benodigde biggenplaatsen. In deze blog wil ik laten zien hoe simpel je het aantal plaatsen uit kunt rekenen.

Als je vandaag een zeugenbedrijf neerzet moet je eigenlijk qua biggenplaatsen minimaal vijf jaar vooruit kijken. De gemiddelde biggenproductie per zeug stijgt globaal met 0,5 big per jaar. Dus de productie per zeug zal de komende vijf jaar met 2 á 2,5 big per zeug kunnen stijgen. Als een bedrijf nu al een bovengemiddelde biggenproductie realiseert dien je dit element ook mee te nemen. In onderstaande opsomming is een berekening opgesteld:

- Een bedrijf verkoopt nu al 31 biggen per zeug per jaar.
- Het bedrijf verwacht dat de productie binnen vijf jaar met minimaal twee biggen per zeug zal stijgen.
- Binnen vijf jaar worden er dus 33 biggen per zeug per jaar verkocht.
- Het aantal gespeende biggen per zeug is bij twee procent uitval in de biggenstal dus 33,7.
- De biggen worden verkocht op een gemiddeld aflevergewicht van 25 á 26 kilogram.
- Een big is gemiddeld 47 dagen in de biggenstal aanwezig (dit bepaald niet de ronde snelheid). De laatste biggen verlaten de biggenstal ongeveer een week later door verschil in geboorte leeftijd, afleverplanning, niet willen mengen van biggen enz. Een biggenplaats is 54 dagen bezet.
- Per ronde verlies je ongeveer drie dagen (schoonspuiten / sanitaire leegstand).
- Een ronde duurt dus 57 dagen.
- Per biggenplaats kun je dus 6,4 rondes realiseren.
- Je hebt dus 5,25 biggenplaatsen nodig per aanwezig zeug (33,7 gespeende biggen / 6,4 ronde snelheid).

In bovenstaande berekening is uitgegaan van een vlakke planning in de zeugenhouderij en vlakke afleverplanning. Pieken in worpen of onregelmatig afleveren van biggen kan de behoefte aan biggenplaatsen verhogen. Ik ben me ervan bewust dat bovenstaande uitgangspunten voor ieder bedrijf anders zijn, maar ik kom nu nog weinig tot geen zeugenbedrijven tegen die ook werkelijk 5,25 biggenplaatsen per aanwezige zeug hebben. Daarentegen zie ik wel zeugenbedrijven die in staat zijn om 32 biggen per zeug te verkopen. Kijk dus ver vooruit om na realisatie van een mooi zeugenbedrijf geen belemmering te hebben in het aantal biggenplaatsen.

Erik van der Hijden
Eigenaar Farm Advies