Cijfers verzamelen om uitval te verlagen

Zeugenhouders die de uitval in het kraamhok willen verlagen moeten beginnen met het verzamelen van cijfers. Anders kun je niet zoeken naar de oorzaken en de juiste maatregelen nemen. Deskundigen Rainier van Gelderen van Innexol en Jan Essens van Varkess geven dit advies aan een groep studenten. Ze zijn bezig met een opdracht in het kader van SLO-tune (Samen Leren Ondernemen). Daarbij moeten ze onderzoeken waarom de uitval op een zeugenbedrijf hoog is.

De studenten weten dat de uitval vooral komt door doodliggen in de eerste twee dagen na de geboorte. Daarnaast is ook het aantal doodgeboren biggen op hun onderzoeksbedrijf hoog. Volgens beide experts zeggen die twee cijfers nog lang niet genoeg. “En dat geldt ook voor zeugenhouders die willen weten hoe ze hun uitval willen verlagen. Als er cijfers zijn, kun je gericht zoeken naar de oorzaak van de uitval en goede adviezen geven over de aanpak.”

“Er zijn heel veel punten waar je op kunt letten”, zegt Essens. “Worpnummer zeug, voerschema dracht, onrust tijdens de dracht, omstandigheden in de kraamstal, zoals nesttemperatuur, de melkgift van de zeug, enzovoort.”
Van Gelderen: “Is doodliggen een probleem dan moet je ook kijken of dat incidenteel is of structureel. Zijn er bijvoorbeeld veel zeugen met stuwing op de uier.”

Een belangrijk punt zijn de geboortegewichten en spreiding in de geboortegewichten. Bij grote tomen daalt het gemiddelde geboortegewicht. Dat is geen groot probleem indien er weinig spreiding is in geboortegewicht en de biggen vitaal zijn bij de geboorte. Is er echter veel spreiding en zijn de lichte biggen niet vitaal, dan zal de uitval hoog zijn.

Essens: “Bij een slechte uniformiteit van de biggen zal een zeugenhouder moeten kijken naar de voeding in de laatste weken in de kraamfase. Dan zorg je al voor een goede uniformiteit van de follikels.”
Van Gelderen: “Zijn de geboortegewichten te laag, dan verdient vooral ook de voeding aan het einde van de dracht aandacht.”