Biestcheck%2Dproject+geeft+inzicht+in+kritische+factoren+biestmanagement
Partner HIPRA

Biestcheck-project geeft inzicht in kritische factoren biestmanagement

Hipra heeft dit jaar samen met de Noaberbig groep en de betrokken bedrijfsdierenartsen de kritische factoren rondom biestmanagement onder de loep genomen. Het Noaberbig-project is gestart op initiatief van Dierenartsenpraktijk De Oosthof om een regionale aanpak van PRRS van de grond te krijgen door varkenshouders meer met elkaar te laten samenwerken.

De focus van het project lag in 2020 op biosecurity, gezondheidsmonitoring en de invloed van de PRRS-status van uitstromende biggen op technische en economische resultaten. Dit jaar werd gekeken naar biestopname en kraamstalmanagement. Maternale immuniteit is immers cruciaal voor de bescherming van biggen tegen vroege infecties, waaronder PRRS.

Om inzicht te krijgen in de biestopname werd op ieder bedrijf een Hipra Biestcheck uitgevoerd. Daarnaast werd aan de deelnemers gevraagd een aantal gegevens te registreren, zoals worpnummer, aantal levend geboren biggen, aantal functionele spenen, werpduur, grootte van de big bij de geboorte en tijdstip van overleggen.

In een enquête werd in detail gevraagd hoe varkenshouders omgaan met het overleggen van biggen. Deze informatie werd gekoppeld aan de Biestcheck-uitslag van in totaal 536 bloedmonsters, verdeeld over 8 bedrijven en 106 tomen, en geanalyseerd door Hiprastats. Dit is een data-analyse service binnen Hipra, bedoeld om gegevens uit de veehouderij te analyseren en om te zetten naar praktijkgerichte informatie.

Welke van de bekende risicofactoren rond biestopname waren nu werkelijk belangrijk op deze praktijkbedrijven? In een reeks van drie kennisartikelen bespreken we de belangrijkste bevindingen.

Hipra Biestcheck

De Hipra Biestcheck is gebaseerd op een vergelijking van de hoeveelheid vlekziekte-antilichamen (titer) van biggen ten opzichte van de zeug. Een big die voldoende biest heeft opgenomen, bereikt naar verwachting een titerhoogte die hoger of gelijk is aan 90 procent van de titerhoogte van de zeug. De hoeveelheid bloedmonsters die moeten worden genomen hangt af van de bedrijfsgrootte.

Op zeven dagen na werpen wordt op elk bedrijf bij minimaal tien zeugen en drie gemiddeld ontwikkelde biggen per zeug bloed getapt. Op bedrijven met meer dan vijfhonderd en meer dan duizend zeugen adviseren we om respectievelijk vijftien en vijfentwintig zeugen en de bijbehorende biggen in het onderzoek op te nemen. Bij het Noaberbig-biestproject zijn per bedrijf tien tot twintig tomen bemonsterd.

Op enkele bedrijven was het de gewoonte om relatief veel biggen te overleggen. Op deze bedrijven werden extra biggen per toom bemonsterd (vier à zes) om de vergelijking te maken tussen biggen die bij de eigen zeug bleven liggen en biggen die werden overlegd.

Risicofactoren bij specifieke zeugen

Op het uitslagformulier (figuur 1) worden enerzijds de individuele vlekziektetiters en anderzijds de verhouding tussen biggen- en zeugentiter weergegeven. Door middel van de kleurcode is in een oogopslag duidelijk welke biggen een voldoende, middelmatige of onvoldoende biestopname hebben gehad. Doordat de resultaten worden gekoppeld aan de zeugidentificatie inclusief het worpnummer, kan achteraf ook extra aandacht worden besteed aan de mogelijke risicofactoren bij specifieke (groepen) zeugen of tomen die een suboptimale biestopname laten zien.

Op basis van alle biggenresultaten wordt met een statistisch model een biestscore berekend. Deze biestscore varieert tussen 25 en 100 en maakt benchmarking van bedrijven mogelijk. Hoe hoger het getal, hoe beter de score voor de biestopname op het bedrijf.

Dit waren de biestscores op de Noaberbig-bedrijven:

Hoewel alle Noaberbig bedrijven bovengemiddeld scoren, zijn er toch duidelijke verschillen te zien. De biestscore varieert van 65 tot 84. Op basis van de geregistreerde gegevens en enquêtes zijn verschillende factoren geanalyseerd, die mogelijk hebben bijgedragen aan de verschillen.

Het overzicht in tabel 1 laat de verschillende factoren zien, die van invloed zijn op de biestscore. In de volgende kennisartikelen geven wij u meer inzicht in deze kritische factoren bij biestmanagement.

Tabel 1. Kritische factoren voor het biestmanagement

Wilt u graag de biestopname op uw bedrijf in kaart brengen? Vraag een Hipra Biestcheck aan via uw bedrijfsdierenarts of neem contact op met een van onze varkensdierenartsen: Maartje Wilhelm (06) 82645058, Josine Beek (06) 82991395, Linda Peeters (06) 14310007, Denise Meijer (06) 82158554 of Theo Vercammen (06) 30249632.

Over HIPRA

HIPRA is een veterinair farmaceutisch bedrijf dat zich toelegt op onderzoek, productie en het op de markt brengen van innovatieve en onderscheidende producten...

Lees verder »