Gelten hebben hogere lysinebehoefte dan borgen
Gelten hebben een hogere lysinebehoefte, lees aminozuurbehoefte, dan borgen. Dat blijkt uit een onderzoek door Sophie Goethals met varkens met een hoge of lage aanleg voor vleeskwaliteit op het Instituut voor Veehouderij- Visserij- en Voedingsonderzoek (Ilvo).
Hoe ver kun je omlaag met het ruw eiwit en lysinegehalte, als maat voor het aminozuurgehalte, in vleesvarkensvoer om de stikstofefficiëntie te verhogen en dus de stikstofuitstoot te verlagen? Dat heeft Goethals onderzocht in een proef met nakomelingen van stresspositieve Piétrain-eindberen met een hoge aanleg voor karkaskwaliteit, in vergelijking met stressnegatieve Piëtrain-eindberen die werden geselecteerd op groeisnelheid.
Het onderzoek vond plaats in de laatste groeifase van 80 kilo levend gewicht tot circa 115 kilo levend gewicht bij afleveren. Er werden zowel borgen als gelten ingezet bij het onderzoek. Het hooglysinevoer had een gehalte van 14 procent ruw eiwit en 7,8 gram darmverteerbaar lysine per kilo. Het laaglysinevoer had een gehalte van 12,6 procent ruw eiwit met 6,3 gram darmverteerbaar lysine per kilo. De dieren werden individueel gewogen. Een week voor en een week na inzet van de voeders werd een bloedmonster genomen om het aandeel ureum, als maat voor een overmaat aan eiwit, in het bloed te onderzoeken.
De borgen lieten zoals verwacht een hogere voeropname en groei zien dan de gelten. Er waren geen significante verschillen tussen het voer met het hoge en lage lysinegehalte. De borgen met een hoge aanleg voor groei haalden een groei van ruim 1.000 gram per dag, die met een lagere aanleg zo'n 950 gram per dag. Gelten kwamen uit op 950 gram per dag (veel groeiaanleg) en 920 gram per dag (hoge karkaskwaliteit).
Negatief effect op voerconversie
Wel was een duidelijk effect op de voerconversie bij de gelten te zien. Die was bij het voer met het lage lysinegehalte duidelijk slechter bij de gelten met een hoge aanleg voor karkaskwaliteit. Deze dieren kwamen volgens Goethals echt tekort.
Dit wreekt zich ook in de stikstofefficiëntie, die is niet beter bij gelten met een hoge aanleg voor karkaskwaliteit en die een laag lysinegehalte krijgen. Bij gelten met een lage aanleg voor karkaskwaliteit is de stikstofefficiëntie wel een stuk beter bij een laag lysinegehalte. Dat geldt ook voor de borgen met zowel een hoge als lage aanleg voor karkaskwaliteit.
Het karkasrendement is het beste bij borgen met een hoge aanleg voor karkaskwaliteit en die een hoog lysinegehalte in het voer krijgen. Het magervleespercentage is het hoogst bij de gelten, geselecteerd op karkaskwaliteit. Er is daarbij geen verschil in het voer met een hoog of laag lysinegehalte.