COV vindt plan vaste contracten bij slachterijen onnodig
COV ziet weinig heil in het voorstel van de Dierenbescherming (DB) om in slachterijen allen met vaste arbeidskrachten te werken. De Dierenbescherming gaat ervan uit dat inzet van vaste werknemers leidt tot beter dierwelzijn in slachterijen. COV stelt dat de flexwerkers in Nederland vergelijkbaar zijn met vaste werknemers, en dat de slachterijen flexibele inzet nodig hebben.
De oproep om alle flexkrachten van slachterijen een vast dienstverband te geven, komt van Bert van den Berg van Dierenbescherming (DB). Als voorbeeld haalt hij Duitsland aan. Daar geldt sinds 2021 een verbod op flexkrachten. Belangrijkste argument in de blog van Van den Berg is dat medewerkers in vaste dienst de cultuur van het bedrijf en de Nederlandse samenleving kennen, en dat is positief voor het welzijn van dieren in slachterijen.
COV, de koepel van vleesverwerkende bedrijven, noemt het voorstel 'onrealistisch'. De vergelijking met Duitsland loopt spaak, geeft Richard van der Kruijk van COV aan, omdat de positie van flexwerkers in Nederland beter geborgd is dan daar het geval was. Nederland telt 400.000 arbeidsmigranten. Daarvan werkt 3 procent in de vleessector. Die huurt flexibele arbeid vooral in via gespecialiseerde inleenbedrijven.
Vast bij inleenbedrijven
Deze werknemers – vaak al jaren in dienst bij het inleenbedrijf – hebben exact dezelfde arbeidsvoorwaarden als medewerkers in vaste dienst. 'Ze ontvangen gelijk loon voor gelijk werk. Maar in de volksmond blijven het flexwerkers', reageert Van der Kruijk. Het voorstel van DB houdt geen rekening met het feit dat slachterijen niet zonder een flexibele schil kunnen. En met de rol van inleenbedrijven in de werving en de begeleiding van internationale medewerkers.
Bovendien, zegt Van der Kruijk, hebben vleesbedrijven ook belang bij 'duurzame werkrelaties'. Veel bedrijven streven ernaar om sleutelposities in te vullen met vaste krachten. Als voorbeeld noemt hij de plekken in een slachterij waar wordt gewerkt met levende dieren zoals bij de ontvangst en bij functies van belang voor de voedselveiligheid.
'Stel dat daar iets fout gaat dan is het afbreukrisico voor de onderneming groot.' COV sprak half april onder andere met de ministers Carola Schouten (LNV) en Wouter Koolmees (SZW) over flexibele arbeid in slachterijen. Dat gesprek krijgt binnenkort een vervolg.
Per 1 mei is in slachterijen de 'Code voor dierenwelzijn op de slachterij' van kracht. Die komt boven op de bestaande maatregelen en voorziet onder andere in een jaarlijkse training van de medewerkers van de slachterij en rapportage. Training en scholing blijken in de praktijk cruciaal om incidenten uit te bannen, geeft Van der Kruijk aan. Ook het gebruik van kunstmatige intelligentie bij de beoordeling van camerabeelden zoals Vion begin dit jaar introduceerde, helpt om het dierenwelzijn beter te borgen.