Met ferment ook streptokokken getackeld
Arbeid besparen, een betere darmgezondheid bij de biggen en het streptokokkenprobleem getackeld. Dat is de ervaring van familie Van Sleeuwen sinds ze verse brij met ferment voeren. ‘Het is echt een aanrader, maar je moet wel secuur werken’, stelt Sil van Sleeuwen.
‘De opname en vertering van het voer bij de biggen in de kraamstal en na spenen waren niet helemaal wat ze moesten zijn. De dieren waren gevoelig op de darmen, waardoor ze soms wat dun op de mest waren. Af en toe sloegen streptokokken toe.’ Zo omschrijft Sil van Sleeuwen de situatie voordat hij begon met Plus+Ferment.
Een speciale mix wordt 20 uur bij 37 graden gefermenteerd, waarna Bivital-kruimel en water van 40 graden wordt toegevoegd. De warme brij voor biggen met melkzuur en melkzuurbacteriën heeft een drogestofgehalte van 25 procent.
In januari van dit jaar opperde brijvoerspecialist Jos Adriaans van Fransen Gerrits om een test te gaan doen met Plus+Ferment. Speciaal daarvoor heeft de voerleverancier mobiele fermentatie-installaties aangeschaft, zodat varkenshouders zelf kunnen ervaren wat het voeren van ferment oplevert en of de voertechniek bij hen past.
De automatische fermentatie-installatie betaalt zich dubbel en dwars terug
Effect melkzuurrijke brij
‘Omdat we al met de hand brij in emmers maakten voor het bijvoeren van biggen, wisten we dat automatisering van het aanmaken van brij bij ons zou passen. Het bespaart ons zelfs arbeid’, zegt Van Sleeuwen. ‘Maar het nieuwsgierigst waren we naar de effecten van het voeren van de melkzuurrijke brij aan onze biggen.’
Dus besloot familie Van Sleeuwen drie maanden proef te gaan draaien met de mobiele fermentatie-installatie. De varkenshouder, die derdejaars student is aan de HAS Hogeschool in Den Bosch, verdiepte zich in de fermentatietechniek, het maken van brijvoer en het juist doseren bij de biggen.
‘Binnen no-time had ik het allemaal onder de knie. Het is een fluitje van een cent’, laat de Limburgse varkenshouder weten. ‘Maar ik heb ook snel geleerd dat je de voergift niet te vlug moet verhogen, zelfs al willen de biggen dolgraag meer van de friszure brij.’
Samen met Adriaans ontwikkelde Van Sleeuwen een bijvoerschema dat bij de biggen in de kraamstal past. De eerste week na de geboorte krijgen ze de darmbeschermer Basdiar in de voerkom. In de tweede levensweek krijgt elke toom de eerste keer 150 tot 200 milliliter ferment in de voerkom. Na drie dagen is dat 300 milliliter per dag. In de derde week wordt de voergift verhoogd naar 600 milliliter per dag en in de vierde week naar 1 liter per dag.
Het bijvoeren gebeurt rond 8 uur. Als ‘s middags de voerkommen leeg zijn, wordt een prestarter in kruimelvorm verstrekt. Vier dagen voor spenen wordt dat gekruimeld speenvoer. Zo krijgt Van Sleeuwen gemiddeld tussen de 600 en 750 gram droogvoer in een big voor spenen. ‘Op het oog zijn de speenbiggen gemiddeld zwaarder en is de toom meer uniform. Er is minder ondereind in de koppel.’
Geen speendip
Tot veertien dagen na spenen krijgen de biggen het fermentvoer in een ronde kom naast het speenvoer in een droogvoerbak. Dat loopt op tot maximaal bijna 7 liter per dag per koppel van 28 biggen afkomstig van twee tomen. ‘Na spenen, vreten en groeien ze ongestoord door. Een speendip zien we niet.’
In de testperiode bespeurde Van Sleeuwen al snel grote gezondheidsvoordelen. ‘Het probleem met dunne mest was snel weg en ook de problemen met streptokokken verdwenen. Het antibioticagebruik na spenen is gehalveerd en het werkt makkelijker.’ De beslissing om 13.500 euro te investeren in een automatische fermentatie-installatie was niet moeilijk. ‘Die betaalt zich dubbel en dwars terug.’