De NGO-economie: niet polderen, wel verbinden

De website van het Centraal Bureau Fondsenwerving laat voor 2011 zien dat 953 NGO’s (niet gouvermentele organisaties) in totaal 3,175 miljard euro voor goede doelen ontvingen. De Nederlandse NGO-economie draait nog steeds op volle toeren.
Deze organisaties hebben een ideële doelstelling, maar worden gerund als bedrijven. De NGO-sectoren dierenbelangen, milieubelangen en natuurbelangen waren in 2011 goed voor respectievelijk 82, 60 en 321 miljoen euro. Als we de inkomsten voor dieren- en milieubelangen over tien jaar - in totaal 1,42 miljard euro - konden gebruiken voor het verbeteren van dierenwelzijn en milieu op de 6.000 intensieve veehouderijen, dan zouden we het hebben over 237.000 euro per bedrijf.
Voor dat bedrag kun je heel wat doen. Veel veehouders zitten echter financieel klem en kunnen niet investeren in dierenwelzijn en milieu. Nederlanders blijken er wel geld voor over te hebben. Hoe krijgen we dit geld directer bij de producenten?

De Nederlander heeft volgens de Trust Barometer 2013  steeds minder vertrouwen in overheden, bedrijven, media en in NGO’s. Ook NGO´s zullen hun functioneren kritisch onder de loep moeten nemen. Dat veel NGO’s niet over hun eigen single-issue heen kijken en geen belangen afwegen, is een mogelijke verklaring dat het vertrouwen in NGO’s inmiddels nog verder is gedaald. De door de Trust Barometer gesignaleerde afnemende behoefte aan het geïnstitutionaliseerd geweten van de NGO’s, is het logische gevolg van het eenzijdig weergeven van zaken en de wens van de burger om zelf af te wegen wat goed voor hem is.

NGO’s zouden zich zorgen moeten maken over dat afnemende vertrouwen en zich afvragen hoe dat komt. In economentaal, het heeft te maken met het verzadigd raken van de goede doelen markt. Op het gebied van dieren-, milieu- en natuurbelangen moeten inmiddels 134 NGO’s vechten om de aandacht en gunst van de Nederlandse burger. Daar komt bij dat NGO’s niet polderen zoals we dat elders in de economie wel doen. NGO’s spelen ‘rupsje nooit genoeg’.
Is het doel bereikt - bijvoorbeeld een succesvolle plofkipcampagne - dan is dat alleen maar reden om nog meer te willen. Er zit in de NGO-economie geen mechanisme om verschillende belangen af te wegen. Uiteindelijk zal de publieke opinie dat zelf doen. Via het gezond verstand komen we na enige tijd immers altijd weer ‘ergens in het midden’ uit. Maar de vraag is, of dat efficiënter kan?

NGO’s hebben wel degelijk de mogelijkheid belangen meer af te laten wegen en daardoor het karakter van single-issue organisatie te overstijgen. Hun leden zijn zowel burger als consument. Juist NGO’s kunnen een brug bouwen tussen die twee rollen. Het vraagt wel om - vergelijkbaar met concurrerende bedrijven - een samenwerking over de eigen organisatiegrenzen heen.
NGO’s kunnen hun leden attenderen op producten die op een bepaalde wijze zijn geproduceerd. Dit geeft de leden de mogelijkheid om in de rol van consument zelf iets te doen: Het aanbevolen - iets duurdere - alternatief kopen.
De wens van de NGO-leden om voedsel anders te produceren, gaat dan samen met meer geld voor de boeren om te investeren in dierenwelzijn en milieu. Het zal niet gemakkelijk zijn voor NGO’s om die rol in te vullen. De bestaande cultuur in de NGO-organisatie is vaak nog gericht op publiekscampagnes.
Dat verander je niet zomaar. Net zoals ook de overgang naar meer marktgericht werken in de land- en tuinbouw niet vanzelf gaat. Maar voor die NGO’s die er in slagen hun leden de rol van burger en consument met elkaar te laten verbinden, voorzie ik een goede toekomst.

Gé Backus
Directeur Connecting Agri & Food
 

Lees ook

Online kennissessies

Vitale Varkenshouderij

Meld je hier aan

Stelling

Loading

Weer

  • Donderdag
    10° / 3°
    70 %
  • Vrijdag
    12° / 3°
    30 %
  • Zaterdag
    17° / 4°
    70 %
Meer weer