Mag elke big op export?

In de negentiger jaren schreven we bij het LEI, het Proefstation en het IKC al studies over de positie van Nederland als kraamkamer van Europa. Toen redeneerden we dat we al snel een paar miljoen biggen zouden gaan exporteren en dat we hier een serieus exportproduct van moesten, maar ook konden maken.
Nu zien we dat dit is gestegen naar 7 miljoen biggen in 2012. De verwachting is dat dit doorstijgt naar circa 10 miljoen biggen binnen een paar jaar. Het aantal is eigenlijk niet eens zo van belang, wel het behoud van 1/3 deel van onze biggenproductie als exportproduct. Ik verbaas me er over dat we veel praten over de toegevoegde waarde in de Nederlandse schappen, het exportdeel verdient volgens mij ook veel, toch zeker méér dan de huidige aandacht.

Nederland levert juist in de zeugenhouderij gemiddeld gezien een top prestatie. We hebben moderne bedrijven, 98% voldoet aan de EU eisen op welzijn, de bedrijven zijn gespecialiseerd, hebben voldoende omvang, draaien technisch goed en worden geleid door prima management. De uitgangspositie is daarmee super om vanuit deze sector een goed product te maken voor de markt die hier voor is. Dat is de markt in Nederland voor afmest van circa 15 miljoen biggen per jaar, maar ook de markt voor export voor circa 7 miljoen biggen per jaar.

Jammer is het dat we een matig imago hebben, daar waar we enorm veel kwaliteitsbiggen leveren die met de top van Europa mee kunnen.
Is het niet zo dat we een matige reputatie hebben door een klein deel van de export die niet de naam zou mogen dragen van een kwaliteitsproduct uit Nederland?
Is 80% van ons product niet gewoon goed en moeten we daar niet gewoon een kwaliteitslabel voor hebben? Met bijvoorbeeld Dutch Brand voor het kwaliteitsproduct wat die naam verdient. De rest vult dan de gaatjes in de (export-)markt buiten dat kwaliteitsconcept?
Dan kun je als sector behalve een IKB voor vleesvarkens, ook een kwaliteitsysteem maken voor de big. Wie een kwaliteitsproduct wil maken voor de Duitse markt, zijnde de afzetmarkt voor de big uit Nederland voor de komende jaren, moet dan keuzes maken; of hij voldoet aan de kwaliteitsnorm, of hij vult de overige export.

Zit kwaliteit dan in genetica, of zit dat in aantal biggenplaatsen per zeug? Zit kwaliteit dan in enting of zit dat in basis hygiëne op het bedrijf?
Ik denk dat we voor dit deel van de markt nog veel kunnen winnen ter bescherming van de afzetmarkt voor Nederland in de toekomst. Een Dutch Brand met basis eisen in harde controleerbare uitgangspunten zoals aantal biggenplaatsen per zeug, oppervlakte per big, voldoen aan groepshuisvesting op EU standaard en vrij van dierziekten is dan een vertrekpunt. Daarna komen de lastigere discussies van gezondheidsniveau van biggen en of je eisen aan genetica moet stellen.
Wellicht komt de discussie dan ook in proporties. Of we een extra biggenplaats per zeug kunnen realiseren die leidt tot € 1,- kostprijs stijging in plaats van klakkeloos die extra enting in die big pompen die dit bedrag al snel overstijgt en helemaal niet zorgt voor betere resultaten of basis gezondheid.
Ik vind het schrijnend om te horen dat nagenoeg iedereen het heeft over welke toeslag je ontvangt op Weser Ems en welke entingen je doet en niemand wil weten hoeveel biggenplaatsen het bedrijf ter beschikking heeft.
Vraag is natuurlijk hoe je het gaat inregelen en hoe je een bepaald kwaliteitsniveau gaat wegzetten en wanneer je dat mag gebruiken. Toch denk ik dat naast de discussie over 1 ster in het Nederlandse schap er meer aandacht uit moet gaan naar dit substantiële deel van de sector wat tot heden te veel wordt overgelaten aan zijn lot.

De realiteit is dat we 1/3 deel van de Nederlandse productie in eigen land consumeren. Dat we enorm afhankelijk zijn van export is daarmee een feit. We moeten ons afvragen of we elke big wel willen exporteren!

Lees ook

Online kennissessies

Vitale Varkenshouderij

Meld je hier aan

Stelling

Loading

Weer

  • Zondag
    11° / 2°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
  • Dinsdag
    10° / 0°
    20 %
Meer weer