Rabo: minimaal 22 procent lagere CO2-voetafdruk varkens in 2030
In West-Europa kan de CO2-voetafdruk in de varkensvleesketen gemiddeld 22 procent lager liggen in 2030. In een rapport van Rabobank staat dat innovaties in de voeding en mestmanagement hiervoor kunnen zorgen.
Een flink deel van de lagere CO2-voetafdruk komt van de overstap op soja en palmolie waar geen ontbossing of omzetting van land voor is toegepast, meldt Éva Gocsik, senior analist dierlijke eiwitten van Rabobank. België, Nederland en Noorwegen zitten al op 100 procent ontbossingsvrije soja, maar gemiddeld in West-Europa ligt dit op 24 procent. De stap naar 100 procent levert dus een flinke bijdrage aan het verlagen van de CO2-voetafdruk.
Ook de inzet van lokale eiwitrijke gewassen en verwerkte dierlijke eiwitten helpt. Verwerkt dierlijk eiwit heeft een CO2-voetafdruk die zo'n driekwart lager is dan die van soja. Qua voeding kan een hogere inzet van bijproducten de CO2-voetafdruk verder verbeteren, zoals in Nederland nu al gebeurt.
Verlaging voerconversie
Andere factoren die de CO2-voetafdruk verlagen, zijn bijvoorbeeld de verdere verhoging van de productiviteit en verbetering van de voerconversie. Hierbij speelt de verdere verbetering van de genetische aanleg een belangrijke rol.
Op het gebied van mest en mestverwerking valt ook een verbetering te verwachten. Met bronaanpak is de methaanuitstoot en daarmee de CO2-voetafdruk flink te verlagen, zeker in combinatie met een mestvergister.
Niet alle opties zullen in alle West-Europese landen in gelijke mate worden toegepast. Daarom komt Gocsik aan een gemiddelde verlaging van de CO2-voetafdruk van 22 procent. In Nederland is deze naar verwachting een stuk hoger, met 40 tot 50 procent.
Duidelijkheid over verdienmodel
Omdat het verlagen van de CO2-voetafdruk in de meeste gevallen hogere kosten met zich meebrengt, is het volgens de analist van belang dat de varkenshouders een goed verdienmodel en voldoende duidelijkheid hebben.
De productie van groen gas uit vleesvarkensmest kan bijvoorbeeld een interessante optie zijn voor vleesvarkenshouders. De Nederlandse regering heeft als doel dat er in 2030 2 miljoen kuub groen gras wordt geproduceerd. En ook Europa heeft een doel van 20 procent hernieuwbaar gas in 2030 en 100 procent in 2050. Om dat te bereiken zijn dan wel goede afspraken nodig. In Nederland verandert het subsidiebeleid voor groen gas ieder jaar, waardoor investeren in mestvergisting lastig is.
CO2-voetafdruk berekenen
Gocsik concludeert dat twee zaken essentieel zijn om een verlaging van de CO2-voetafdruk te bereiken. Ten eerste een goed systeem om de CO2-voetafdruk eenduidig te berekenen, dat wordt erkend door de markt en overheid.
Ten tweede moeten er uiteindelijk vanuit de markt voldoende vergoedingen komen in de vorm van prijstoeslagen, langetermijnafspraken en retailconcepten, om te zorgen dat de varkenshouders hun management kunnen aanpassen om de CO2-voetafdruk te verlagen. Het internationale karakter van de varkensvleesketens maakt dit niet gemakkelijk.
De verlaging van de CO2-voetafdruk is wel van belang voor de samenleving als geheel, zodat de kosten moeten worden gedragen door de consumenten, belastingbetalers en belanghebbenden in de sector.