Adema: Convenant dierwaardige veehouderij is juiste aanpak
De huidige werkwijze om via een Convenant dierwaardige veehouderij het dierenwelzijn van gehouden dieren te verbeteren, is de juiste manier, stelt demissionair landbouwminister Piet Adema. Dat blijkt uit zijn antwoorden op Kamervragen.
De eerste fase van het traject van het convenant loopt nog. Op de vraag of dierwaardigheid wel samen kan gaan met, zoals de vraagsteller zegt, 'industriële veehouderij', antwoordt Adema uitgebreid. Er is een grote diversiteit aan bedrijven wat betreft omvang, intensiteit en soort houderij. In de ogen van de minister kan de veehouderij wel verenigbaar zijn met dierwaardigheid. Deze transitie zal gefaseerd en gecontroleerd plaats moeten vinden, zodat het op een goede manier kan worden geïmplementeerd.
In de eerste fase van het convenant is het doel om te komen tot uitsluitend gebruik van diergericht ontworpen houderijsystemen. Verschillen die hierdoor tussen landen ontstaan, hoeven volgens de minister niet onverenigbaar te zijn met dierwaardig produceren. Wel moeten de investeringen in dierwaardigheid in de markt kunnen worden terugverdiend.
Dit geldt bijvoorbeeld voor de overstap naar 1 ster Beter Leven-vleeskuikens. Daar botsen milieuwetgeving en dierwaardige veehouderij. Adema stelt dat zo'n integrale oplossing soms een teruggang in aantal dieren kan betekenen wat gevolgen heeft voor de meerprijs die in de markt moet kunnen worden terugverdiend.
Europees verband
Regels om de import van niet-dierwaardige producten tegen te gaan, moeten in Europees verband worden geregeld. Daarom heeft de minister meerdere malen bij de Landbouw- en Visserijraad aangekaart dat Nederland het voornemen van de Europese Commissie onderschrijft om te onderzoeken of dierenwelzijnsregels voor producten uit derde landen minimaal gelijkwaardig moeten zijn aan de EU-regels.
Bij het opstellen van het Convenant dierwaardige veehouderij hoort ook een impactanalyse. Die zal op hoofdlijnen kijken naar eenmalige kosten op korte en lange termijn en structurele kosten. Net als naar de kritische succesfactoren en naar de effecten op de prijs van boodschappen. Voorafgaand aan het opnemen van maatregelen in een algemene maatregel van bestuur zal er nog een agrarische bedrijfstoets plaatsvinden.
Wet dieren
Het Convenant dierwaardige veehouderij zal volgens Adema een rol spelen bij de artikelen 2.2 en 2.8 van de Wet dieren. Die moeten ervoor zorgen dat het amendement van Leonie Vestering van de Partij voor de Dieren niet per 1 juli 2024 in werking treedt.
Artikel 2.2 bepaalt dat dieren die worden gehouden voor de productie van dierlijke producten niet permanent mogen worden onthouden van hun gedragsbehoeften. Dit wordt vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur. De regels baseert de minister dan bij voorkeur op de afspraken die in het convenant zijn gemaakt.
Artikel 2.8 biedt al een wettelijke basis die nodig is om nadere regels te stellen over het toestaan van ingrepen bij dieren. De inzet van Adema is om met de ingrepen te stoppen en dat vast te leggen in een algemene maatregel van bestuur. Ook hier zouden de afspraken in het Convenant dierwaardige veehouderij de basis moeten zijn voor de nog resterende toegestane ingrepen.