Dierenartsen voeren praktijkonderzoek uit naar circosubtypen
Lintjeshof-dierenartsen gaan op vijftig vleesvarkensbedrijven speekselmonsters nemen en laten die bij hun laboratorium Merefelt onderzoeken op het circovirus. Welke subtypen circuleren er op praktijkbedrijven bij welke leeftijdscategorieën? Dit praktijkonderzoek maakt deel uit van een landelijk prevalentieproject.
De combinatie van een dierenartsenpraktijk en een eigen laboratorium maakt Lintjeshof interessant voor gezondheidsonderzoek in de praktijk. Na de deelname in 2020-2021 aan het project van Zoetis naar het porcine circovirus type 2 (PCV2) en de verschillende subtypen op vleesvarkensbedrijven in Nederland en België is er dit jaar een vervolg gekomen. Hoe ontwikkelen subtypen van PCV2 zich op Nederlandse bedrijven bij vleesvarkens van verschillende leeftijden?
Varkensdierenartsen Karien Koenders en Jeannette Kok zijn via Lintjeshof betrokken bij dit prevalentieproject van vaccinproducent Zoetis. Koenders is ook veterinair manager van het Merefelt-laboratorium en Kok is verantwoordelijk voor de afdeling pathologie en de coördinatie van het project.
Waarom doet Lintjeshof opnieuw mee aan het circo-onderzoek?
Kok: ‘We zijn als praktijk geïnteresseerd in wat het overal voorkomende circovirus op de varkensbedrijven doet. Ruim 90 procent van de zeugenhouders vaccineert de biggen tegen het circovirus en we zien de typische circosymptomen daardoor niet meer. Dat wil niet zeggen dat die er niet meer zijn, want het virus probeert voortdurend het afweersysteem van het varken te omzeilen. Veranderingen van circosubtypen kunnen leiden tot subklinische verschijnselen zoals achterblijvende groei, slechtere voederconversie en verminderde uniformiteit.’
Focus op circo levert extra kennis en inzicht op voor degelijke dossieropbouw
Koenders: ‘Natuurlijk kan bij dergelijke verschijnselen ook PIA de oorzaak zijn en kunnen ook andere virussen de weg bereiden voor longaandoeningen, zoals het PRRS-virus. Zeker PCV2 en PRRS versterken elkaar bij het aantasten van de weerstand bij varkens.’
Wat is in dit prevalentieproject anders dan twee jaar geleden?
Koenders: ‘Toen hebben we bij twintig bedrijven met vleesvarkens speekselmonsters verzameld en is in het eigen laboratorium via een PCR-test aangetoond of en hoeveel circovirus aanwezig was. Voor de typebepaling moesten we de monsters opsturen. Nu hebben we betrouwbare testkits waarmee we in eigen huis de typering op PCV2a, PCV2b en PCVd kunnen doen.’
Kok: ‘Tussen februari en eind april gaan we bij vijftig bedrijven met vleesvarkens vlak na opleg, in het midden van het groeitraject en voor het afleveren speeksel op circo onderzoeken. Bij gesloten varkensbedrijven hangen we speekseltouwen in twee hokken met biggen aan het eind van de opfokperiode, in plaats van bij opleg in de vleesvarkensstal.’
Is dat zoeken naar die drie subtypen niet te beperkt?
Kok: ‘Wereldwijd zijn er acht verschillende subtypen van PCV2 aangetoond. De a- en b-variant waren jarenlang dominant, maar het aandeel van het d-subtype is in de Benelux flink toegenomen. De overige subtypen komen incidenteel voor. Dus mochten we in een speekselmonster circo aantonen maar levert onze subtypering niets op, dan laten we het door een extern laboratorium onderzoeken.’
Hoe is de animo bij varkenshouders voor projectdeelname?
Koenders: ‘Net als wij zijn ook varkenshouders nieuwsgierig naar welke circovirussen op hun bedrijf circuleren. Dus die vijftig bedrijven vinden gaat ons lukken. Ook omdat deelname kosteloos is en ze samen met onze dierenarts slechts een korte enquête hoeven in te vullen, zoals vragen over het al dan niet voorkomen van specifieke verschijnselen.’
Kok: ‘Daarnaast willen we dit onderzoek combineren met sectie bij bedrijven waar circo subklinische problemen geeft. In de lymfeknopen en longen kijken welke circosubtypen we in het dier aantreffen.’
Nagenoeg alle vleesvarkens in Nederland zijn gevaccineerd tegen circo. Zitten er bij Lintjeshof ook deelnemende bedrijven tussen die werken met varkens die niet tegen circo zijn gevaccineerd?
Koenders: ‘Vooralsnog hebben zich enkele varkenshouders gemeld die niet vaccineren tegen circo en met het prevalentieproject mee willen doen. Wij zijn erg benieuwd wat voor circosubtypen we op hun bedrijven aan gaan treffen.’
Als circo subklinsche problemen geeft bij gevaccineerde varkens, welke actie volgt dan?
Kok: ‘We gaan ervan uit dat alle circovaccins varkens een goede bescherming meegeven. Maar fouten in de vaccinatiestrategie kunnen erin sluipen. Daarom kijken we heel secuur naar de procedures voor een geslaagde vaccinatie. Worden de dieren op het juiste moment gevaccineerd en wordt de entstof goed bewaard en toegediend?’
Koenders: ‘En is dat allemaal in orde, dan kunnen we in overleg een ander vaccin gaan inzetten. Vaccins zijn ontwikkeld op basis van het ziekmakende PCV2a, maar Zoetis heeft een vaccin waar varkens ook bescherming opbouwen tegen PCV2b.’
Wat gaat dit project opleveren?
Koenders: ‘Extra kennis over, inzicht in en focus op het virus. We bouwen aan een degelijk circodossier. Sinds we de subtypering zelf uitvoeren komt er meer vraag vanuit de praktijk naar dit onderzoek.’
Kok: ‘Circo kan bijvoorbeeld ook de oorzaak zijn van verworpen vruchten. Dat ziektebeeld wordt vaak nog niet gezien als typisch circo. We gaan echt in detail kijken naar de gevolgen van circo en de combinatie van subtypen. Wie weet wat we allemaal tegenkomen.’