Sterke daling aantal varkensslachtingen in België
In december 2022 werden er in België 867.578 varkens geslacht, 13 procent minder dan in december 2021. Dat blijkt uit gegevens van het Belgische statistiekbureau Statbel, meldt Vilt. Verder wordt de daling van de varkensstapel voor 2022 geraamd op 4,9 procent.
Experts zien in de dalende cijfers het bewijs van de slechte marktomstandigheden en een gebrekkig toekomstperspectief in de sector. Bij alle dieren, kippen, runderen en varkens is er in december 2022 in België een daling te zien. Die daling is 4 procent ten opzichte van een jaar eerder, waardoor het totaal aantal slachtingen op 25,7 miljoen komt. Het merendeel daarvan betreft pluimvee.
De daling van het aantal varkensslachtingen is met 13,4 procent fors ten opzichte van de daling bij alle vee. Joris Coenen van Belgian Meat Office (BMO), het exportbureau vlees van Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM), verklaart de sterke daling ten dele door de aanhoudende zwakke conjunctuur in de varkenshouderij. 'Door de lage marges, zetten de varkenshouders minder biggen op, waardoor er minder slachtingen zijn.'
Crisis in de varkenshouderij
De crisis in de varkenshouderij laat zich ook voelen in een daling van de varkensstapel. België telde vorig jaar 5,85 miljoen varkens, tegenover 6,15 miljoen in 2021. Dat komt neer op een daling van 4,9 procent. Het gros van de varkens, 5,5 miljoen dieren, wordt gehouden in Vlaanderen. Hier was de daling met 4,7 procent iets kleiner dan in Wallonië.
De crisis in de Belgische en Europese varkenshouderij is inmiddels al bijna twee jaar gaande. De gebrekkige export naar onder andere Azië, als gevolg van de Afrikaanse varkenspest in de EU, heeft geleid tot een groot overschot op de Europese markt en kwakkelende cijfers.
Positieve tekenen
Coenen durft niet te zeggen of de bodem al bereikt is, maar ziet wel enige positieve tekenen op de Europese markt. 'Voor het eerst verwachten we dit jaar een daling van de varkensproductie in Europa. Vooral in Noordwest-Europa, dat betreft Duitsland, Nederland en Denemarken, wordt er minder geproduceerd. De productie in Spanje, een grote stijger de voorbije jaren, stabiliseert. Mogelijk ontstaat er hierdoor op de markt een nieuw evenwicht en wordt de prijs hierdoor ondersteund.'