Onderzoek naar Sins bij pasgeboren biggen
Kun je bij pasgeboren biggen al verschijnselen van ontstekingen van binnenuit (Sins) vinden? En heeft dit al dan niet effect op later bijtgedrag en beschadigingen? Topigs Norsvin is met een grootschalig onderzoek gestart om een mogelijke genetische factor te kunnen vinden.
De deadline voor het uitfaseren van staartcouperen is door landbouwminister Piet Adema op 2030 gezet. Bijtgedrag mag dan geen probleem meer zijn. Dat vraagt om een multifactoriële aanpak van huisvesting, klimaat, voeding, gezondheid en de juiste hokverrijking.
'De genetische aanleg van varkens kan ook een van de factoren zijn die bijtgedrag beïnvloedt', zegt Roos Vogelzang, onderzoeker en adviseur bij Topigs Norsvin. 'Dat heeft een hoge prioriteit gekregen op onze onderzoeksagenda. Sinds begin dit jaar loopt er een onderzoek naar Sins, het effect hiervan op later bijtgedrag en beschadigingen en de mogelijke rol van de genetische aanleg.'
Sins staat voor Swine Inflammation and Necrosis Syndrome. Vrij vertaald gaat het om ontstekingen van binnenuit die zorgen voor een slechtere doorbloeding van de uiterste puntjes van het dier, zoals staart, oren, spenen of klauwranden. Daar ontstaat dan necrose, het afsterven van het weefsel.
Met genetica alleen zullen we het probleem nooit helemaal oplossen
De theorie zegt dat varkens met Sins last kunnen krijgen van jeuk en zich daardoor abnormaal gaan gedragen. Ze gaan bijvoorbeeld schuren tegen een hokwand of hokgenoot. Ze laten toe dat ze worden gebeten of veroorzaken onrust. Dit leidt tot meer beschadigingen.
Het is belangrijk om Sins bij jonge biggen in beeld te brengen, omdat het waarschijnlijk een voorspellende waarde heeft voor schade op latere leeftijd. Vogelzang: ‘Biggen kunnen bij de geboorte al Sins-verschijnselen hebben. Het is dus geen gedrag, maar het kan wel een relatie hebben met bijtgedrag op latere leeftijd. In het onderzoeksproject werken op dit moment drie studenten op drie subfokbedrijven. Tot halverwege 2023 scoren ze de biggen binnen 24 uur na de geboorte.'
De studenten kijken naar mogelijke verschijnselen van Sins aan de oren, speentjes en staart, legt Vogelzang uit. 'Dat doen ze bij complete tomen en ze leggen de resultaten individueel vast. De studenten volgen de biggen hun hele leven tot aan het afleveren van de fokgelten aan toe. En ze leggen van ieder individueel dier vast of ze wel of geen beschadigingen hebben.'
Relaties vaststellen
Het onderzoek moet relaties vaststellen. Als biggen bij de geboorte Sins-verschijnselen hebben, krijgen ze dan op latere leeftijd meer beschadigingen aan oren of staart dan hun toomgenoten die geen verschijnselen van Sins hebben? Zijn biggen met Sins de slachtoffers van bijtgedrag of juist de daders?
Bij het vaststellen van de mogelijke relatie tussen Sins bij de geboorte en later bijtgedrag en beschadigingen moeten wel alle externe factoren eruit worden gefilterd. Veranderingen in voer worden daarom vastgelegd, net als bijvoorbeeld de gegevens over het klimaat. Want het is bekend dat vooral de grote verschillen die in het voor- en najaar kunnen optreden effect kunnen hebben op bijtgedrag. Op ieder bedrijf hangen twee klimaatkasten die de klimaatgegevens nauwkeurig vastleggen. Het onderzoek duurt tot einde 2023 om seizoenseffecten uit te kunnen sluiten.
Uiteindelijk zullen de genetische component en een mogelijk verband tussen Sins en bijtgedrag komen bovendrijven, met behulp van veel data en een goed statisch model. Vogelzang: 'Zodra we dit weten, gaan we op zoek naar een goed meetbaar kenmerk dat deze mogelijke genetische component kan voorspellen en kunnen we dat, indien aanwezig, in ons fokdoel zetten.'
Cameratechnieken
Naast dit onderzoek is Topigs Norsvin bezig met het ontwikkelen van cameratechnieken. De mogelijkheden om met camera's en de onderliggende software individuele dieren te herkennen, nemen toe. 'We gaan het systeem trainen om gedrag te herkennen. Als dit is gelukt, kunnen we automatisch met software gaan scoren of een dier ongewenst gedrag vertoont of dit juist dit toelaat.'
Maar dat is voorlopig nog toekomstmuziek, geeft Vogelzang toe. 'En het vraagt veel computercapaciteit om alle gegevens te kunnen opslaan en verwerken. Wel zal ook dit grootschalige onderzoek naar verwachting een aandeel leveren in het oplossen van ongewenst gedrag.'
Wat de onderzoeken exact gaan opleveren, is volgens Vogelzang nog de vraag. 'Als er goed meetbare kenmerken zijn, kunnen die worden ingebouwd in het fokdoel. Daarna duurt het nog een tijdje voordat de dieren bij de varkenshouder in de stal liggen. Met genetica alleen zullen we het probleem nooit helemaal oplossen. De omstandigheden, zoals klimaat, gezondheid, voeding, huisvesting en management, blijven heel belangrijke factoren bij het reduceren van bijtgedrag.'