Ammoniakuitstoot lager met minder eiwit dan met zuur
Bij varkens die voer krijgen met een lager eiwitgehalte is de ammoniakuitstoot tot wel 31 procent lager. Zuur toevoegen heeft geen significant effect en het combineren van beide maatregelen helpt niet extra. Dat blijkt uit onderzoek van Phung Le Dinh van Wageningen University & Research.
De hypothese van het onderzoek van Le Dinh was dat zowel een lager eiwitgehalte als het toevoegen van zuur tot een lagere ammoniakemissie leidt. De combinatie van beide maatregelen kan dan nog eens tot een extra verlaging leiden.
Voor het onderzoek werden 576 vleesvarkens opgelegd met een gemiddeld gewicht van 24,9 kilo en van ongeveer 63 dagen oud. De varkens werden onderverdeeld in vier groepen. De controlegroep kreeg regulier voer met 18,5 procent ruw eiwit in het startvoer, 16,5 procent ruw eiwit in het groeivoer en 15,5 procent ruw eiwit in het eindvoer.
De tweede groep kreeg regulier voer aangezuurd met benzoëzuur en calcium-formiaat. Groep drie kreeg voer met een 2 procent lager ruweiwitgehalte, dus 16,5 procent ruw eiwit in startvoer, 14,5 procent in het groeivoer en 13,5 procent in het eindvoer. Aan het voer werden indien nodig essentiële aminozuren toegevoegd. Groep vier kreeg voer met het lagere ruweiwitgehalte en de toevoeging van benzoëzuur en calcium-formiaat.
Het experiment duurde 110 dagen, waarbij elke drie weken gedurende vier dagen emissiemetingen werden verricht. De varkens werden gewogen bij opleg en afleveren gebeurde op circa 120 kilo levend gewicht. Ook werden varkens tussentijds gewogen.
Minder ruw eiwit werkt
Het effect van eiwitverlaging op de ammoniakemissie bleek overduidelijk. De ammoniakemissie uit de afdeling daalde met 31 procent Bij het verzurende voer was de zuurgraad van de varkensurine wel iets lager en het leidde ook tot een 22 procent lagere ammoniakemissie. Maar mede door veel variatie in de emissie was dit verschil te klein om significant te zijn. De combinatie van minder eiwit en aanzuren had geen extra effect. De uitstoot was hoger dan bij alleen voer met minder eiwit en lag op hetzelfde niveau als bij alleen aanzuren.
Het positieve effect van minder eiwit in het voer is vooral te verklaren door de lagere uitstoot van de dichte vloer. Die daalde met 46 procent bij het voer met minder eiwit en de variatie in uitstoot was hierbij klein. Bij aanzuren van het voer of de combinatie daalde de uitstoot vanaf de dichte vloer met 30 procent en was de variatie groter.
Hogere groei met minder eiwit
Bijzonder resultaat was bovendien dat de groep varkens die minder eiwit gevoerd kreeg, sneller groeide dan de andere groepen. De varkens in de controlegroep met regulier voer groeiden 876 gram per dag met een voerconversie van 2,47. De varkens met het verlaagde eiwitgehalte behaalden een groei van 922 gram bij een voerconversie van 2,50. Verlagen van het ruweiwitgehalte in het voer is volgens Le Dinh dus een goede maatregel, omdat dit zowel de ammoniakuitstoot verlaagt als de resultaten verbetert.
Aanzuren van het voer had een klein effect op de groei, die steeg naar 896 gram met een voerconversie van 2,50. Bij het combineren van minder eiwit en aanzuren was het effect vergelijkbaar met alleen aanzuren. De groei was 894 gram per dag en de voerconversie 2,50.
Bij de varkens met minder eiwit in het voer was het mager vleespercentage iets lager met 58,9 procent tegenover 59,3 procent bij het controlevoer. Bij aanzuren van voer was het mager vleespercentage 59,1 procent en bij lager eiwit en aanzuren van voer was dit 59 procent.