Het belang van een goed vaccinatiemanagement
Vrijwel overal in de praktijk gaat er, vaak onbewust, een aantal zaken bij het vaccineren minder goed. Als veehouder wilt u er toch het maximale uit halen wat erin zit. Maar doet u dat ook? Het effectief vaccineren begint al bij binnenkomst van het vaccin. Hoe wordt het bewaard en wordt het gebruikte vaccinatie materiaal hygiënisch goed gereinigd?
Om verzekerd te zijn van een optimale werking van een vaccin, zijn er kwaliteitseisen aan de opslag van een vaccin. Vaccins zijn koelproducten en moeten worden bewaard worden in de koelkast tussen 2 en 8 °C.
De bedrijfskoelkast is regelmatig een doorgeschoven exemplaar van de keuken, die niet optimaal functioneert en overal gelijk koelt. In de praktijk zien we regelmatig ijsvorming optreden aan de achterzijde van de koelkast of rondom het vriesvak. Dit kan een negatieve invloed hebben op de werking van het vaccin en/of er kunnen gifstoffen ontstaan die entreactie opwekken. Ook het bewaren van een vaccin in de koelkastdeur is uit den boze, omdat vaccins hier vaak te warm worden. Het gebruik van een thermologger is zeker geen overbodige luxe.
Wat zijn de gevolgen van een te warme of te koude koelkasttemperatuur?
Te warme koelkast (>8 °C):
- Dit is nadelig voor levende vaccins. Het virus kan doodgaan;
- Tast de werking van het vaccin aan, waardoor er een verminderde immuunrespons optreedt.
Te koude koelkast (<2 °C)
- Dit is nadelig voor geïnactiveerde (dode) vaccins. Er treedt beschadiging van de hulpstof (het adjuvans) in het vaccin op, waardoor deze een slechtere werking kan hebben. Ook sterk wisselende temperaturen, met een lokale koude shock, hebben een nadelige invloed op het vaccin.
Checklist voor het bewaren van vaccins in de koelkast
- Temperatuurverdeling binnen in de koelkast met gesloten deur is maximaal 2 °C. De temperatuur moet altijd tussen de 2 en 8 °C zijn op alle niveaus in de koelkast;
- Aanwezigheid en periodiek gebruik van gekalibreerde thermologger;
- Koelkast zonder vriesvak heeft de voorkeur. Dit voorkomt een vrieszone rondom het vriesvak. Vaccins niet tegen achterwand plaatsen, omdat ze hier tegenaan kunnen vriezen;
- Geen vaccins bewaren in de opslagvakken van de deur. Door het openen en sluiten van de koelkast is er op deze plek te veel temperatuurwisseling;
- Leeftijd en staat van de koelkast in de gaten houden. Oudere koelkasten werken vaak minder goed;
- Fifo (first in, first out) voorraadbeheer. Gebruik de oudste vaccins als eerste en plaats nieuwe vaccins achterin.
Gebruik van hygiënische materialen
Een vaccin wordt steriel geproduceerd en afgeleverd. De vraag is of het nog steeds steriel is als het wordt ingespoten in het varken. En dus of het materiaal dat wordt gebruikt, hygiënisch is gereinigd.
Vaccinflesjes
Vaccinflesjes worden bij voorkeur zo weinig mogelijk aangeprikt en in één keer opgebruikt. Als een vaccinflesje niet in één keer wordt opgebruikt:
- Gebruik dan een dunne naald bij aanprikken;
- Noteer de datum van aanprikken op het flesje;
- Bij een volgende keer als eerste gebruiken en opmaken;
- In de tussentijd het aangeprikte vaccinflesje koel bewaren in de koelkast;
- Niet op de spuit bewaren of de naald door het rubber plaatsen. Hierdoor ontstaat er een open verbinding met de buitenwereld en krijgen bacteriën de kans om binnen te dringen.
Injectiespuiten
Ook de spuit en naald waarmee het steriel geproduceerde vaccin wordt toegediend, worden weleens vergeten. Voor het verminderen van bacteriële verontreiniging moeten de injectiespuiten voor en na gebruik met heet water goed worden doorgespoeld en tussentijds worden bewaard in de koelkast. Daarnaast is het aan te raden om periodiek de vaccinspuit te vervangen. Stelt u uzelf regelmatig de vraag wanneer u voor het laatst de (wegwerp)spuit hebt vervangen.
Bij een levend vaccin is het belangrijk dat deze met een steriele injectiespuit en naald wordt aangemaakt. Gebruik daarom een nieuwe naald en goed gereinigde spuit om er zeker van te zijn dat het levende vaccin goed zijn werking kan doen. Een spuit en naald die toevallig voorhanden zijn en waarmee een ander vaccin is ingespoten, kan resulteren in een slechte of mindere werking van het vaccin. Restanten van andere vaccins, geneesmiddelen of eventuele reinigingsmiddelen, die zijn achtergebleven op de injectiespuit, kunnen namelijk de levende vaccins afdoden.
Bij een bacteriologisch onderzoek van 29 vaccinspuiten, afkomstig van elf bedrijven, bleek dat 41 procent van de spuiten een kiemgetal aangeeft van meer dan 150.000 kolonievormende eenheden per milliliter. Dit betekent dat behalve 2 milliliter vaccin er meteen ook meer dan 300.000 bacteriën worden mee ingespoten.
De genoemde voorzorgsmaatregelen die u kunt nemen bij het bewaren van vaccins en het gebruik van hygiënische materialen dragen bij aan een beter vaccinatiemanagement. Dieren kunnen hierdoor optimaal profiteren van een goede werking van een vaccin.
Hebt u interesse en wilt u meer weten over 'Effectief vaccineren', meld u zich dan aan voor de workshop. Hipra biedt u deze aan voor u en uw medewerkers.
Voor eventuele vragen neem contact op met een van onze varkensdierenartsen: Maartje Wilhelm (06) 82645058, Josine Beek (06) 82991395, Linda Peeters (06) 14310007, Denise Meijer (06) 82158554 of Theo Vercammen (06) 30249632.
Nieuws over HIPRA
Over HIPRA
HIPRA is een veterinair farmaceutisch bedrijf dat zich toelegt op onderzoek, productie en het op de markt brengen van innovatieve en onderscheidende producten...
Meer van HIPRA
Lees ook