Rekenkamer: saneringsregeling varkenshouderij kon effectiever
De subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) had een groter effect kunnen hebben op het verminderen van de geuroverlast. 30 procent van de varkenshouders heeft de aanvraag na goedkeuring ingetrokken. Als varkenshouders meer tijd hadden gekregen, waren dit er volgens de Algemene Rekenkamer mogelijk minder geweest.
De Algemene Rekenkamer gaat in het verantwoordingsonderzoek over 2020 onder andere in op het effect van de Srv. In totaal is van 424 varkenshouders de aanvraag goedgekeurd. Tot december 2020 heeft al 30 procent van de varkenshouders na die goedkeuring de aanvraag weer ingetrokken.
Landbouwminister Carola Schouten heeft volgens de Algemene Rekenkamer onderschat hoeveel tijd de varkenshouders nodig hebben om tot een besluit te komen. Stoppen met het varkensbedrijf is ingrijpend. Varkenshouders moeten overleggen met gezin, financiers en adviseurs. Ook moeten ze in overleg met de gemeente die moet besluiten wat er na sanering met de locatie mag gebeuren.
Het totale proces is niet voorspelbaar en duurt soms langer dan de subsidieregeling toestaat. Vooral dat varkenshouders niet op tijd weten wat er op de locatie mag, blijkt een struikelblok.
Vergoeding te laag
Een ander deel van de afhakers geeft aan dat het subsidiebedrag tegenviel en dat die te laag is om te kunnen stoppen met het bedrijf.
Doordat 30 procent van de varkenshouders heeft aangegeven niet deel te nemen is tot eind 2020 maximaal 7 procent van de varkensrechten van de markt gehaald. Dat aandeel kan nog lager worden omdat de regeling nog loopt en varkenshouders nog kunnen afhaken.
Vergoeding beter afstemmen op doel
De Algemene Rekenkamer geeft aan dat de Srv effectiever had kunnen zijn door verschil te maken in mate van geuroverlast en vergoeding. Er was wel een ondergrens van een geurscore van 0,4 voor deelname aan de regeling maar er is geen verschil gemaakt in vergoeding voor bedrijven die veel of weinig overlast veroorzaken.
Door dat gemis is er een flink verschil in effectiviteit. De 10 procent meest kosteneffectieve locaties verminderen per euro subsidie de geuroverlast dertig keer meer dan de 10 procent minst kosteneffectieve locaties. Voor een volgende regeling adviseert de Rekenkamer om de hoogte van het subsidiebedrag beter af te stemmen op het te behalen doel.
Regeling omgevingskwaliteit
Een ander punt waarom de geuroverlast in 2020 minder is gedaald dan had gekund heeft te maken met de Regeling Omgevingskwaliteit die nog liep. Bij deze regeling was de afspraak dat de opgekochte rechten weer terugverkocht konden worden aan varkensbedrijven. Daarbij gold in eerste instantie de eis dat alleen varkensbedrijven hiervoor in aanmerking kwamen die geen geuroverlast voor omwonenden veroorzaakten. Deze bedrijven kochten 40 procent van de rechten op. De overgebleven 60 procent van de rechten zijn uiteindelijk verkocht zonder dat er eisen zijn gesteld aan de geuroverlast.