Langetermijnperspectief varkenshouderij broodnodig
De landbouw bevindt zich net als de varkenshouderij op een kruispunt. Wat gaat de koers van een nieuw kabinet betekenen voor de land- en tuinbouw? Terecht wordt in de Tweede Kamer gewezen op het strategische belang van bescherming van de landbouwgronden in ons land. Tegelijkertijd ligt de tenuitvoerlegging van stikstof- en klimaatbeleid wel als een verstikkende deken over de plannen van varkenshouder op het platteland, met dreigende 'Fortuyn-revolte' tot gevolg.
Ik merk –door het thuiswerken– dagelijks wat de schadelijke gevolgen zijn voor de continuïteit van varkenshouderijen. In de wereld erkent men de sleutelrol van de Nederlandse varkenshouderij op het gebied van wereldwijde innovatie, dierenwelzijn en dierlijke eitwitvoorziening, maar blijven er straks überhaupt nog voldoende Nederlandse boeren over? Hebben we hier dan nog voldoende dierlijke producten uit onze eigen omgeving, hoe gaat het met de reststromen uit plantaardige levensmiddelenindustrie en akkerbouw?
Het gaat hard nu. Het baart mij enorme zorgen. Jonge varkenshouders zijn vaak onzeker. Zij vereisen stabiel beleid zonder plotse ommezwaaien, onophoudelijk geventileerde extra eisen en een betrouwbaar langetermijnperspectief. Ik omarm en onderschrijf dan ook ten volle het manifest van de jonge boeren van het NAJK van eind vorige maand. Maak gebruik van hun deskundigheid en enthousiasme!
Terwijl de Europese landbouwsector wereldwijd voorop loopt in uitstootvermindering en klimaatefficiënte productie, komen Eurocommissarissen Timmermans en Wojciechowski met ondoordachte doelstellingen en uitlatingen rondom Green Deal en boer tot bord-strategie. Een verstoring van de biologische voedingsmiddelenmarkt dreigt door de 25 procent-doelstelling van Timmermans, het GLB wordt nog steeds door de nieuwe Europese Commissie gegijzeld, terwijl hun plannen de diversiteit van landbouwstructuren in de lidstaten miskennen. De Poolse landbouwcommissaris (lid van de ECR van SGP en JA'21) poogde opnieuw om via tweets efficiënte intensieve pluimvee- en varkensbedrijven die qua emissiereductie per kilo product vooroplopen te stigmatiseren als 'industrieel'.
Met krimp van dieraantallen in Nederland zijn klimaat en milieu in de EU (naast onze familiebedrijven) echter slechter af, terwijl netto het dierenwelzijn in de EU erdoor zal afnemen. De Europese en wereldwijde vraag naar dierlijke eiwitten blijft immers gelijk of neemt zelfs toe, zelfs in Nederland (in 2019) dat met veganistische producten vooroploopt.
Eurocommissaris Wojciechowski miskent dat Europese familiebedrijven in de varkenshouderij zeer divers zijn. Juist hun diversiteit aan productiemethoden is essentieel voor het bereiken van de duurzaamheidsdoelstellingen, maar dat inzicht daalt maar niet in! Een economisch levensvatbaar agrarisch familiebedrijf kan in de meeste lidstaten géén idyllisch miniboerderijtje meer zijn, ook al zoeken sommige varkenshouders het ook in onze regio in de 'verbreding' op gebied van vrije uitloop, weidegang en groepshuisvesting.
Dat benadruk ik ook in de discussies in onze landbouwcommissie over het burgerinitiatief 'Einde van het Kooientijdperk' gedurende het komende jaar: bepaalde omstandigheden vragen nu eenmaal andere oplossingen en de modderpoel is niet altijd het beste voor diergezondheid (zoönose), dierenwelzijn of stikstofreductie. We mogen de rol van de weigerachtige consument en de rol van de overheidswetgeving ten aanzien van de Europese marktordening in de voedselketen niet vergeten.
Ik heb zelf mogen meewerken aan de Richtlijn tegen oneerlijke handelspraktijken in de voedselketen die nu in Nederland zal worden uitgevoerd. In dit kader ben ik bovendien blij met het wetsvoorstel Ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven van CDA-staatssecretaris Mona Keijzer. Een varkenshouder kán niet groen doen als hij rood staat. Behoud van het familiebedrijf moet in het EU-plattelandsbeleid centraal staan, steeds aangepast aan de omstandigheden en vereisten per EU-regio op gebied van klimaat, natuur en dierenwelzijn.
Stabiel langetermijnperspectief is voor de varkenshouderij nu broodnodig - in Nederland en in Europa! Daarvoor blijf ik me de komende, zeer cruciale 2,5 jaar als Europarlementariër in Nederland, Brussel en Straatsburg hard maken, gesteund door het immense vertrouwen dat u bij de Europese verkiezingen van 2019 met voorkeurstemmen in mij gesteld hebt. Daarop kunt u rekenen. Ik zal me echter in november 2023, als de nieuwe EU-kandidatenlijst door het CDA zal worden vastgesteld, niet opnieuw als kandidaat verkiesbaar stellen voor de Europese verkiezingen van mei 2024.
Na afloop van mijn huidige parlementaire mandaat (tot juli 2024) mag dan hopelijk een nieuwe, krachtige opvolger - met hart voor landbouw, visserij en platteland - het stokje van mij overnemen. Hem of haar zal ik natuurlijk na juli 2024 met goede raad en daad en boerenverstand ter zijde blijven staan, zoals u het van mij gewend bent.
Annie Schreijer-Pierik
Lid van het Europees Parlement namens het CDA