Elke extra geboren Noorse big wordt ook gespeend

Dat zijn enkele cijfers afkomstig van de onafhankelijke statistische organisatie Ingris. Deze Noorse organisatie verzamelde gegevens van varkensbedrijven met in totaal 31.726 zeugen. Dat zijn volgens varkensfokkerijorganisatie Topigs Norsvin nagenoeg allemaal TN70-zeugen. 'Ons marktaandeel in Noorwegen is tegen de 100 procent', zegt woordvoerder Peter Loenen van Topigs Norsvin.

In 2019 was het aantal levend geboren biggen per worp 14,5 big, terwijl dat vier jaar terug 13,4 big was. Het aantal doodgeboren biggen per worp was afgelopen jaar 1,1 big. Bij een leeftijd van gemiddeld 33,5 dagen speenden Noorse zeugenhouders vorig jaar gemiddeld 12,7 biggen. Vier jaar daarvoor was dat 11,6 gespeende big per worp.

Fokkerijfilosofie werpt vruchten af

De gegevens zijn volgens Topigs Norsvin een bewijs dat de fokkerijfilosofie van de fokkerijorganisatie werkt. Elke geboren big moet ook kunnen worden gespeend bij de zeug. Er wordt niet niet alleen gefokt op grote tomen, maar ook op robuustheid en vitaliteit van de biggen en de moedereigenschappen van de zeug. Daarbij heeft de huidige TN70-zeug volgens Loenen gemiddeld 0,7 speen meer dan vier jaar geleden. 'Gebalanceerde fokkerij maakt het mogelijk om meer varkens per zeug per jaar te produceren zonder toenemende verliezen in het kraamhok.'

Maar ook na de kraamfase presteren de sterke en groeikrachtige varkens beter. Ze hebben een probleemloze start, de uitval is minder, ze gaan efficiënter om met voer en hebben minder gezondheidsproblemen waardoor de benodigde arbeid per dier ook lager is. Dit draagt bij aan een meer winstgevende varkensproductie, maar combineert het met maatschappelijke wensen als beter dierenwelzijn en een duurzamere varkensvleesproductie.