Denen maken vleesvarkens steeds zwaarder
Bij zowel opfokkers van biggen als vleesvarkenshouders in Denemarken worden voeders steeds efficiënter benut voor groei. Ook blijkt uit de jaarcijfers over 2019 dat het gemiddelde slachtgewicht 1,4 kilo is gestegen ten opzichte van 2018. De uitval van varkens blijft bij beide type bedrijven een punt van aandacht.
De afdeling varkensproductie van Seges, het Deense kennisinstituut voor landbouw en voedsel, heeft 586 deelnemende bedrijven meegenomen bij de analyses van de opfokresultaten van biggen. Het gemiddelde opleggewicht per kwam in 2019 uit op 6,8 kilo. Die opleggewichten vertoonden een dalende trend tot de dip in 2016 met 6,5 kilo. In 2010 woog een opgelegde big nog gemiddeld 7,2 kilo.
Die bedrijven met biggenopfok brachten gemiddeld 22.649 biggen groot. Dan hebben de dieren een gewicht bereikt van gemiddeld 30,2 kilo. In dat traject (6,8 tot 30,2 kilo) groeiden de biggen gemiddeld 448 gram per dag. Dat is een lichte daling van 8 gram per dag in vergelijking met 2018. Opvallend is dat sinds 2010 de groei van biggen in het opfoktraject een vrij vlakke lijn vertoont. De gemiddelde groei blijft variëren tussen 439 en 456 gram per dag.
Deense biggen zijn even efficiënt omgegaan met voer als in 2018. Maar wat betreft de voerbenutting is wel een dalende trend zichtbaar. In vergelijking met 2010 is de voerefficiëntie 5,6 procent verbeterd (1,95 naar 1,84).
De uitval in de opfokfase lag vorig jaar met 3,6 procent 0,4 procent hoger dan het jaar daarvoor. Tien jaar geleden was dat uitvalspercentage 2,7 procent. Sinds 2010 is een licht stijgende trend waar te nemen van een 0,1 procent hogere uitval per jaar. Een van de redenen van die stijging zijn volgens onderzoekers van Seges de aangescherpte transporteisen. Bij twijfel aan de transportwaardigheid van een dier, wordt op het bedrijf afscheid genomen van een varken.
Vleesvarkens zwaarder
Van 802 vleesvarkenshouders analyseerde Seges de cijfers die vastgelegd zijn in het managementsysteem van AgroVision of Cloudfarms. Een Deens vleesvarkensbedrijf leverde in 2019 gemiddeld 8.790 dieren aan de slachterij. Dat zijn er bijna 3.000 meer dan in 2010.
Het gemiddelde opleggewicht op die vleesvarkensbedrijven bedroeg 30,9 kilo. Dat is het laagste niveau in de afgelopen tien jaar. In 2010 woog een opgelegd varken gemiddeld 31,7 kilo.
Opvallend is dat Deense varkenshouders hun dieren ook steeds zwaarder zijn gaan maken. Het gemiddelde levende aflevergewicht is de afgelopen tien jaar met ruim 0,8 kilo per jaar gestegen. In 2019 woog een gemiddeld vleesvarken 87,6 kilo, in 2018 was dat 86,2 kilo. Het laagste gemiddelde slachtgewicht in Denemarken in de afgelopen tien jaar lag op 81,3 kilo in 2011.
Voor het omrekenen van het slachtgewicht naar het levend gewicht gebruikt Seges de factor 1,31. In 2019 woog een vleesvarken levend net geen 115 kilo bij afvoer naar de slachterij. In 2011 was dat nog 106,5 kilo.
Onsje erbij in tien jaar
In het traject (30,9 tot 114,8 kilo) groeiden varkens in 2019 gemiddeld 991 gram per dag. Dat is een stijging van 16 gram per dag in vergelijking met 2018. In 2010 groeide een Deens vleesvarken gemiddeld bijna 1 ons per dag minder (895 gram per dag).
Deense vleesvarkens zijn even efficiënt omgegaan met voer in vergelijking met 2018. Wat betreft de voerbenutting is net als bij de biggenopfok een dalende trend zichtbaar. In vergelijking met 2010 is de voerefficiëntie 4,5 procent verbeterd (2,86 naar 2,73).
De uitval op vleesvarkensbedrijven lag vorig jaar op 3,5 procent. Dat uitvalspercentage blijft vrij stabiel: 0,2 procent hoger dan in 2018, maar 0,3 procent lager dan in 2010.